182
12 MAART 1952
De heer VAN KAMPEN heeft het voorstel van de K.V.P.-fractie
aanvankelijk met sympathie begroet. Naar zijn mening zal de dub
bele taak van de Voorzitter veel te druk zijn. Daar hij echteri in het
schrijven van Burgemeester en Wethouders heeft gelezen, dat het
benoemen van een tijdelijke Wethouder niet nodig wordt geacht, ziet
spreker met belangstelling het oordeel van het College tegemoet.
De heer JONGBLOED merkt op, dat dit agendapunt een punt was
voor interfractioneel overleg. Dit overleg is evenwel niet gepleegd.
Hedenmorgen is hij door de Voorzitter van de K.V.P.-fractie terzake
op de hoogte gesteld. Overleg was echter niet meer mogelijk, aan
gezien zijn fractie reeds haar standpunt had bepaald. Ook spreker
was van oordeel, dat het College wel enige versterking kon gebrui
ken. De bezetting van het College is afgezien van een! kleine ver
schuiving van werkzaamheden dezelfde gebleven.
Het gaat naar zijn mening hierom, dat de waarnemend Burge
meester geen tijd rest aandacht te besteden aan zijn werkzaamheden
als Wethouder van Onderwijs en Financiën. Indien de Voorzitter
zegt, die werkzaamheden wel te kunnen verrichten, meent spreker,
dat de Raad zich daarbij rustig kan neerleggen.
De door de heer Veldkamp bedoelde bouwactiviteit en bestrijding
der werkeloosheid ressorteren onder de portefeuilles van Openbare
Werken en Sociale Zaken, waar niets is veranderd. Als de Voorzit
ter van oordeel is zijn werkzaamheden te kunnen verrichten, bestaat
er geen aanleiding tot benoeming van een tijdelijke Wethouder over
te gaan. Spreker hoopt, dat de periode slechts kort zal duren. Van
de drie maanden, waarin de Burgemeester afwezig zal zijn, is er
reeds een verstreken. Kan de Burgemeester na die periode hopelijk
zijn taak weer opnemen, dan zouden de twee overblijvende maanden
reeds zijn verstreken, vóórdat de tijdelijke Wethouder zich had in
gewerkt.
Besluit de Raad evenwel een tijdelijke Wethouder aan te stellen,
dan is het van belang wie benoemd zal worden, zodat in dat geval
interfractioneel overleg is gewenst.
Al is de Burgemeester onpartijdig, dan wil dat nog niet zeggen,
dat de tijdelijke Wethouder de fractie moet vertegenwoordigen,
waaruit de waarnemend Voorzitter is voortgekomen. Spreker wenst
interfractioneel overleg over de vraag, wie benoemd moet worden;
ook indien een fractie meent enige aanspraak te kunnen maken.
Wordt er echter van de zijde van het College terzake geen voorstel
gedaan, dan zal zijn fractie niet meegaan met het schrijven van de
K.V.P.-fractie.
De heer DIRVEN heeft zich over het schrijven verwonderd. Het
benoemen van een vijfde Wethouder is reeds eerder ter sprake ge
bracht. Als het College verklaart, de werkzaamheden te kunnen ver
richten, dan behoort uit piëteit jegens de Burgemeester en ter voor
koming van een onjuiste geste geen wijziging gebracht te worden
in het aantal Wethouders. In dat geval dient deze zaak uitgesteld
te worden, zodat spreker thans zijn steun niet kan geven. Als men
nagaat, dat de gemeente enige jaren geleden nog slechts twee Wet
houders telde, dan vraagt hij zich af, waarom er thans vijf moeten
zijn. Het is bovendien voor een tijdelijke Wethouder niet aangenaam
over 6 weken aan de dijk gezet te worden.
De VOORZITTER merkt op, dat het enigszins vreemd aandoet
vooral voor raadsleden, die pas na lezing van het schrijven voor het
eerst van het verzoek kennis namen dat het is uitgegaan van de