192
28 MAART 1952
veer zouden moeten betalen. Hij kan zich indenken, dat men zich
aanvankelijk bereid toont om de kosten gezamenlijk te dragen, maar
dat men hierop terugkomt als eenmaal puntje bij paaltje komt.
De heer DIRVEN zegt, dat men het toch tenminste had kunnen
proberen.
De VOORZITTER zegt toe, dat nogmaals onderzocht zal worden
of de landbouwers genegen zijn de kosten gezamenlijk te dragen.
De heer VERMEULEN wenst op te merken, dat naar zijn mening
hier geen sprake kan ziin van het opleggen van een verplichting tot
hoofdelijke omslag. Dit zou in strijd ziin met de destijds vastgestelde
regeling, welke aan belanghebbenden is medegedeeld.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit ook het standpunt van het
College is.
De heer VELDKAMP verzoekt deze aangelegenheid in de volgende
vergadering opnieuw aan cTe orde te stellen, en vooraf alle stukkan,
die hierop betrekking hebben, aan de Raad over te leggen. Naar
zijn mening is niet g-ehandeld als in de vorige vergadering is af
gesproken.
De VOORZITTER zegt dit toe.
De heer BRINKERHOF vraagt de hoog nodige verbeteringen te
treffen voor de Boeimeerweg, ook al zal deze mettertijd moeten ver
dwijnen. Deze weg, die thans nog vrij druk wordt gebruikt, bezorgt
door de vele kuilen nog al wat last aan het autoverkeer, en voor
fietsers is het vooral bij regen nog erger.
De heer JONGBLOED zegt een afschrift te hebben ontvangen van
een adres van de bewoners van de Prinsenkade, gericht aan de Raad.
Kan in de volgende vergadering een voorstel of prae-advies terzake
van Burgemeester en Wethouders worden tegemoet gezien
De VOORZITTER bevestigt dit.
De heer TOXOPEUS heeft een opmerking van gelijke aard ten
aanzien van het Montensbos. De bewoners zouden de nodige voor
zieningen aan de wegen op prijs stellen. Dit schijnt afhankelijk te zijn
van nog uit te voeren rioleringswerken. Het lijkt hem toe, dat het
goed is de bewoners dan van een en ander op de hoogte te brengen.
De VOORZITTER zegt, dat de situatie inderdaad is, zoals de heer
Toxopeus meent. Met zijn verzoek kan hij instemmen, en hij zal
daaraan de nodige aandacht schenken.
De heer VAN DEN EEDEN vraagt aandacht te willen schenken,
aan de localiteit van de Dienst voor Sociale Zaken, waar de mensen
voor overbruggingsuitkeringen worden geholpen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de plannen tot verbetering van
het gebouw ongeveer gereed zijn.
De heer STUBENROUCH zegt, dat hem uit de pers en ook ander
zins is gebleken, dat de dienst van beplantingen niet normaliter voor