16 APRIL 1952 199 44. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan ener overeenkomst van geldlening met de N.V. Bank voor Neder- landsche Gemeenten terzake van het gedeelte van de opbrengst der Nationale Leningen voor de woningbouw 1952, waarvoor door deel nemers ten behoeve der gemeente voorkeur is uitgeoefend. (Bijlagen 1952 no. 177.) 45. Schrijven van Burgemeester en Wethouders inzake het schrij ven van de Sportraad toegezonden aan de Leden van de Gemeente raad 28 Maart 1952'. (Bijlagen 1952, no. 178.) 46. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschik baarstellen van een crediet voor de verbetering van het Zandberg plein. (Bijlagen 1952 no. 179.) Tegenwoordig: Mevr. E. M. SLOTPLATTEL, Mej. J. P. KOP PELAAR, en de Heren: G. J. BRAAKHUIS, A. C. A. BREKEL- MANS, J. D. F. BRINKERHOF, J. M. VAN BIJNEN, H. J. C. COSUN, A. C. DIRVEN, Mr. B. W. M. DRION, C. VAN DEN EEDEN, A. J. J. VAN GILS, N. W. C. VAN GISBERGEN, A. VAN HAPEREN, H. J. VAN HOUTEN, Mr. J. P. HUSTINX, A. JONG BLOED, J. VAN KAMPEN, J. J. KAMPHUIJS, L. J. F. KOERTS- HUIS, D. J. A. KRAMERS, J. A. MEIJS, G. MINDERHOUD, F. H. M. MOL, F. P. VAN DE NOORT, C. PEETERS, A. J. A. RATTINK, A. P. ROMS'OM, C. A. M. DE ROOS, C. A. H. VAN SWOL, Mr. E. H. TOXOPEUS, Dr. G. M. J. VELDKAMP, J. F. V. VERMEULEN, J. VERSCHUREN, A. J. WEZENBEEK. Afwezig de heren: Dr. L. VAN EGERAAT, Drs. G .C. STUBEN- ROUCH en Drs. O. G. E. M. VERHAAK. Voorzitter: de heer J. A. MEIJS, (loco-Burgemeester). Secretaris: de heer Mr. Ph. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in art. 8a van het Reglement van orde voor des vergaderingen van de gemeenteraad. Bericht van verhindering is binnengekomen van de heren Drs. G. C. Stubenrouch en Drs. O. G. E. M. Verhaak. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda. 1. Vaststelling van notulen. De heer VAN GILS zegt, dat blijkens de notulen van 12 Maart 1952 blz. 168, wethouder Van Houten op de door spreker gestelde vraag heeft geantwoord, te zullen trachten de gevraagde wijziging in het bestratingsplan aan te brengen. Naar sprekers mening deed de wethouder hem' echter een defini tieve toezegging. Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, inderdaad positief te heb ben beloofd die zaak te doen nagaan. Een verdere toezegging kon hij echter op dat moment nog' niet doen, daar hij de kwestie eerst moest laten onderzoeken. Hij kan thans mededelen, dat de gevraag de bestrating zal worden aangebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 199