206
16 APRIL 1952
verhoging is echter vastgesteld toen aan de woonwagenbewoners
het nieuwe kamp werd aangeboden en hield verband met de door de
gemeente gemaakte kosten van het egaliseren van het terrein en
de andere inrichtingskosten van het kamp. De plaatsing van een
muur is echter pas in later stadium ter sprake gekomen. Naar
sprekers mening behoren ook thans deze zaken gescheiden te blijven.
De heer ERINKERHOF is het met de heer Brekelmans eens, dat
de verhoging van het staanplaatsengeld is gebaseerd op d'e kosten
voor ophoging en egalisatie van het kampterrein. De kwestie, dat
de woonwagenbewoners het staanplaatsengeld niet wilden betalen
is reeds eerder in de Raad ter sprake gebracht en toen werd ge
vraagd wat er te doen stond. De geëerde burgemeester, wijlen Dr.
Prinsen, zeide toen: ,,Dan gaan die mensen van het kamp af".
Spreker heeft de indruk gekregen, dat het gehele betoog- van de heer
Veldkamp is gebaseerd op een uitlating van een raadslid, die zeide,
dat zij kon begrijpen, dat de woonwagenbewoners niet betaalden en
dat dit betoog er toe strekt deze uitlating goed te praten. Naar
sprekers mening' dient het door de Raad genomen: besluit te worden
gehandhaafd.
Mejuffrouw KOPPELAAR zegt, dat zij het met de heer Toxopeus
eens is als deze stelt, dat er in deze zaak iets scheef zit. Aan de
kampbewoners is een verhoogde bijdrage opgelegd toen zij gedwon
gen werden naar een slechter kamp te gaan. Deze mensen zijn over
gebracht naar een mensonwaardig kamp, waar zij moeten huizen
naast een vuilnisbelt en een beenderenopslagplaats en geplaagd
worden door ratten. In de afgelopen winter was het kamp inderdaad
niet bewoonbaar. Niettemin is het staanplaatsengeld met 150%
verhoogd.
Men wenst deze mensen niet in de gemeente; maar wel worden zij
gelijkwaardig met andere mensen geacht in hun beoordeling voor
wat de verordeningen van hen vragen.
Door de invloed van het sociale werk is er een kentering ten goede.
De mensen, die geweigerd hebben iets te betalen, zijn weer vertrok
ken: het gaat nu vooral om een groepje mensen, die een meer vaste
standplaats in deze gemeente hebben en die niet onwelwillend zijn.
Deze mensen hebben ook nimmer geweigerd' de huur te betalen van
1.05 per week.
Wat het dreigement betreft van afsluiting van water, gas of licht,
wil spreekster opmerken, dat zelfs in de gevangenissen en zwaarste
strafkampen steeds voor deze elementaire voorzieningen wordt ge
zorgd. Spreekster zal dan ook nooit medewerken om tot een derge
lijke afsluiting te komen. Zuiks druist geheel in tegen haar gevoel
van rechtvaardigheid.
Een afvaardiging van de bewoners van het kamp heeft om een
onderhoud met Burgemeester en Wethouders gevraagd en dit ook
verkregen. Naar spreeksters mening is het feit, dat de zo nodige
voorzieningen steeds nog niet zijn aangebracht, d'e reden dat de
kampbewoners blijven weigeren de verhoging van het staanplaatsen
geld te betalen. Nochtans is in het algemeen de geest in het kamp
goed te noemen.
Het prestige van de Raad zegt deze mensen nietsdie zijn nu een
maal niet zo verlicht. Spreekster gelooft ook niet, dat dit p estige
schade zal lijden, wanneer de Raad op een eerder besluit terugkomt,
dat bij nadere bezinning niet juist blijkt te zijn. Integendeel de Raad
stelt dan een goede daad, terwijl stijfhoofdigheid hem zou kunnen