16 APRIL 1952 211 geestelijke leiding geen warm hart wordt toegedragen. Spreker zou het onjuist vinden om hier dwangmaatregelen te gaan toepassen en het afsluiten van gas en licht, dat een onmenswaardige daad is, moet geheel uit den boze worden geacht. De heer BRINKERHOF heeft het verwonderd, dat de heer Veld kamp niet schijnt te weten, welk raadslid hij bedoeld heeft. Naar sprekers mening heeft het hele debat over het woonwagenkamp als directe aanleiding de houding vani mej. Koppelaar, die heeft gezegd: „Ik zou dit staanplaatsengeld ook niet betalen." De woonwagenbe woners hebben dit in de oren g-eknoopt. Mejuffrouw KOPPELAAR protesteert tegen deze opmerking. De heer JONGBLOED acht het onjuist, dat bij deze kwestie dingen worden naar voren gebracht, die er geheel los van staan, zoals de feesten Breda Oranjestad. Spreker blijft bij zijn mening, dat het onjuist is om thans tot verlaging van het staanplaatsengeld te be sluiten. Naar sprekers inzicht is het raadsbesluit waarbij deze bij dragen werden vastgesteld' inderdaad een belastingvërordening. Dit besluit werd dan ook door de Kroon goedgekeurd. Hierbij heeft de Kroon dit besluit ook getoetst aan de normen van de woonwagenwet. Spreker is er nog niet van overtuigd, dat de woonwagenbewoners niet in staat zijn het staanplaatsengeld op te brengen. Er is mis schien een enkele hulpbehoevende onder, maar anderen hebben een inkomen, dat zeker niet lager ligt, dan dat van de gemiddelde arbei der in deze stad. Het betreft hier dan ook een niet willen betalen. Ook ten aanzien van de huurders van gemeentewoningen is het voor gekomen, dat in een bepaalde wijk de bewoners en bloc weigerden de huur te betalen. Met recht is daartegen opgetreden om, te voor komen, dat een chaos zou ontstaan. Burgemeester en Wethouders kunnen er dan ook op rekenen, dat zij sprekers fractie aan hun zijde vinden wanneer zij bepaalde maatregelen willen treffen. Als deze eventueel na een hernieuwd contact met de bewoners van het woon wagenkamp met een nader voorstel inzake het staanplaatsengeld wensen te komen, dan zal spreker gaarne de kwestie opnieuw bezien. De VOORZITTER acht het beter dit voorstel aan te houden tot een volgende vergadering. Burgemeester en Wethouders zullen zich inmiddels over deze kwestie nogmaals beraden. Thans worden bij het debat onderwerpen betrokken die niet ter zake dienende zijn. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Hustinx wil hij nog wel stellen, dat men ook een mentaliteit kan kweken, die de mensen kan bederven. De heer VELDKAMP zegt, dat hij terzake een bepaald voor stel heeft gedaan. Hij verzoekt gelegenheid voor nader beraad met zijn fractie. Nadat de vergadering op voorstel van de voorzitter geschorst is geweest en weder is heropend zegt de heer Veldkamp, dat zijn fractie er zich mee kan verenigen, dat deze aangelegenheid wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering. Zij verwacht daarbij, dat Burgemeester en Wethouders met een nieuw voorstel zullen komen. Voorts wenst hij nog op te merken, dat zijn fractie zich slechts zal kunnen verenigen met maatregelen, die zij als juist zal beoordelen. De heer BRINKERHOF meent een antwoord schuldig te zijn aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 211