218 16 APRIL 1952 ziet er geen nut in om deze aangelegenheid in zijn geheel te hespre ken met het bestuur van de Instelling voor Maatschappelijke Zorg, ofschoon hij overigens daartegen geen bezwaar zou hebben. In 's-Hertogenbosch zijn twee werkplaatsen voor minder-validen. De ene is ontstaan uit een zuiver particulier, persoonlijk initiatief en betreft de tewerkstelling in een borstelfabriek, waar aan deze minder-valide arbeiders een loon wordt betaald van 12.per week. De tweede instelling is meer opgezet voor minder-valide jon gens en meisjes, welke het eerste jaar van de tewerkstelling een zakgeld van 1.per week ontvangen en het tweede jaar van 2.per week. Spreker voelt er niets voor om op deze wijze te be ginnen. De heer JONGBLOED merkt op, dat deze laatste instelling toch onder leiding staat van wethouder Schuurmans. Wethouder ROMSOM bevestigt dit. Hij heeft deze instelling ook bezocht, doch noch hem noch de directeur van Sociale Zaken kon deze opzet bekoren. De VOORZITTER meent, dat deze zaak thans voldoende bespro ken is. Hij ziet geen aanleiding om het prae-advies aan te houden, temeer niet, nu deze aangelegenheid ook al tweemaal besproken is in de subsidie-oommissie. Overeenkomstig het prae-advies wordt besloten. De heren Brekelmans, Jongbloed en Kamphuijs worden geacht te hebben tegengestemd. 14. Het verlenen van een bijdrage in de inrichtingskosten van Huize Lievensberg. 15. Verordening op de schoolgeldheffing voor het Sted. Gymna sium. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 17. Verordening op de schoolgeldheffing voor de cursussen voor de Gawalo-examens. De heer VAN SWOL wenst te worden ingelicht over de eventuele voordelen, die de gemeente-werklieden zullen hebben wanneer zij een Gawalo-diploma behalen. Hij is van oordeel, dat een bepaalde beloning aan deze mensen juist is, omdat de gemeente het voordeel heeft van een hogere vakbekwaamheid en het spreekwoord „voor wat, hoort wat" kan hier toegepast worden. De VOORZITTER meent, dat er reden kan zijn om deze werklie den in een hogere loonklasse te brengen. De heer VAN SWOL is ook deze opvatting toegedaan. Hij zal het op prijs stellen wanneer Burgemeester en Wethouders een dergelijke regeling zullen maken. Wethouder ROMSOM meent, dat dit niet zonder meer kan worden gesteld. Ook het verrichte werk moet zulks toestaan. Hij meent, dat deze kwestie kan worden overgelaten aan het Georganiseerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 218