16 JANUARI 1952
21
delen dan wanneer dit geschiedt in de gewone vergaderingen van
de Raad.
Deze commissie zou dan tevens kunnen adviseren omtrent spre
kers eerste voorstel.
Samenvattend stelt spreker voor:
1. dat de Culturele Werkgemeenschap, de Sport- en de Jeugdraad
subsidies ontvangen, zoals thans gebruikelijk, doch dat omtrent
de verdere verdeling daarvan vrij strakke richtlijnen worden
opgesteld;
2'. de aanbevelingen van de commissie ad hoe omtrent het hand
haven en beëindigen van subsidies over te nemen;
3. een vaste subsidie-commissie in te stellen.
De heer EREKELMANS sluit zich aan bii de opmerkingen van
de heer Veldkamp. Het verheugt hem, dat ook deze een basis wil
leggen voor het verlenen van subsidies door middel van de Culturele
Werkgemeenschap, omdat hieruit een gunstig oordeel spreekt over
de activiteit van deze instelling. Hij kan mededelen, dat de Cultu
rele Werkgemeenschap reeds zoekt naar meer vastere richtlijnen
voor de subsidieverlening, zodat in de toekomst in nog meerdere
mate als in de aanvang der werkzaamheden een gemotiveerde ver
deling der ontvangen gemeente-gelden gewaarborgd zal ziin. Spre
ker is er van overtuigd, dat deze door de Werkgemeenschap vast
te stellen richtlijnen aan de Raad genoeg zekerheid zullen bieden.
Wat het rapport der commissie betreft, wil hij opmerken, dat op
blz. 3, sub D gesproken is van Kerkconcerten, dit dient te zijn:
orgelconcerten. Voorts wordt in de stukken gesproken van de com
missie voor marktconcertenhet werk van deze inmiddels opge
heven commissie is overgenomen door de federatie van muziek
gezelschappen.
De heer TOXOPEUS merkt op, dat in principe ieder er van uit
gaat. dat de Raad verantwoordelijk is voor de subsidie-verlening.
Spreker ziet ook geen reden, waarom dit aan een andere instantie
moet worden overgedragen. Spreker stelt zich geheel achter het
voorstel van de commissie: ook de eerste suggestie van de heer
Veldkamp trekt, hem niet aan. Diens voorstel overnemende, dat er
een vaste subsidiecommissie wordt ingesteld, ziet hij geen aan
leiding om de subsidieverlening niet bii de Raad te laten, waar zij
ook thuis behoort. Waar door de Culturele Werkgemeenschap en
de Sportraad slechts een betrekkel'ik klein aantal subsidies aan
andere verenigingen wordt gegeven, brengt dit geen verzwaring
aan de taak voor de Raad met zich mede, naast de beoordeling van
de subsidie-aanvragen in de andere aangelegenheden. Hij ziet niet
in waarom een vaste subsidie-commissie onkundig zou bliiken de
betreffende subsidies voor culturele- en sportzaken te beoordelen.
Spreker acht het niet juist, wanneer een vereniging ter verkrijging
van een gemeentelijk subsidie b.v. bij de Culturele Werkgemeen
schap zou moeten aankloppen. De heer Veldkamp zegt wel: we
kunnen deze bindende richtlijnen geven; maar spreker vindt dit een
verkeerde gang van zaken. Dit klemt te meer, nu spreker uit de
opmerkingen van de heer Brekelmans heeft begrepen, dat de Cul
turele Werkgemeenschap zelve de deugdelijkheid van de tot nu toe
gevolgde methode betwijfelt.
Spreker stelt daarom voor de gehele subsidieverlening te laten
lopen over de Raad, die daarbij zal worden voorgelicht door een in
te stellen vaste commissie.