22
16 JANUARI 1952
De heer KRAMERS verenigt zich met de door de heer Veldkamp
gedane voorstellen ten aanzien van de subsidieverlening door de
Culturele Werkgemeenschap en de Sportraad.
Hij heeft zich echter afgevraagd of het wenselijk is dat subsidies
voor vrij lange tijd worden toegestaan. Naar zijn mening moet voor
komen worden, dat wordt getreden in de rechten van een volgende
Raad. Spreker meent daarom, dat nimmer subsidies moeten ver
leend worden voor een langere periode dan de zittingsduur van de
Raad. Aan het begin van elke vier-jaarlijkse periode zal het voorts
gewenst zijn, dat de subsidie-commissie het geheel der jaarlijks te
verlenen subsidies beziet.
De heer KOERTSHUIS kan de voorstellen, door de heer Veld
kamp gedaan, ondersteunen. Naar zijn mening heeft de Sportraad
blijk gegeven de gemeente-penningen zuinig en voorzichtig te be
heren en hij gelooft, dat van de Culturele Werkgemeenschap het
zelfde gezegd kan worden. In het algemeen zijn de sportverenigin
gen noodlijdend. De Sportraad nu is het bij uitstek deskundige
orgaan om bij de subsidiëring van deze verenigingen te kunnen
beslissen, en hij kan dit beter doen dan een of andere uit de Raad
te vormen commissie. Spreker acht het voorts gewenst, dat ge
noemde instelling een zekere vrijheid van beweging behoudt, om bij
een daarvoor geeigende gelegenheid een medaille beschikbaar te
stellen en om dergelijke kleinere dingen zelfstandig te doen.
Naar zijn oordeel kan de sport in deze gemeente nog heel wat
gestimuleerd worden hij is het daarom helemaal oneens met de
geponeerde stelling, dat de gegeven subsidie te hoog zou zijn.
Spreker zou het een onverstandige politiek vinden, wanneer men
dit bedrag ging beknibbelen. Omdat van de zijde van Burgemeester
en Wethouders toezicht wordt uitgeoefend, behoeft men ook niet
voor enige buitensporigheid te vrezen.
Spreker kan zich ermede verenigen, dat men de subsidie voor het
Concours Hippique laat vervallen; hij stelt echter voor dit bedrag
nu voor andere takken van sport beschikbaar te stellen.
De heer VAN BIJNEN zegt aanvankelijk een voorstander te zijn
geweest van de figuur, dat een instantie als de Culturele Werkge
meenschap naar eigen richtlijnen de gelden aan derden zou kunnen
geven. Het nader beraad' in de subsidie-commissie heeft hem tot een
ander standpunt gebracht. De commissie is van oordeel dat de
Culturele Werkgemeenschap een verantwoordelijke taak blijft be
houden ook wanneer zij inzake de subsidieverlening slechts een
adviserende taak krijgt. Spreker acht het de meest juiste gang van
zaken, dat de Raad over subsidie-aanvragen beslist, nadat zij het
advies heeft gekregen van het daarvoor geëigende orgaan, b.v. de
Culturele Werkgemeenschap of de Sportraad.
Spreker geeft dan ook in overweging om in afwijking van net
schrijven van Burgemeester en Wethouders de suggestie van de
subsidiecommissie te realiseren.
De heer STUBENROUCH heeft deel uitgemaakt van de subsidie
commissie en haar conclusies aanvankelijk onderschreven: nadien
is hij in de gelegenheid geweest, deze kwestie in ander en ruimer
verband door te praten en dat heeft hem zijn inzichten doen wijzi
gen. In het bijzonder gelooft hij, dat in de subsidie-commissie geen
aandacht is besteed aan de mogelijkheid om aan de Culturele
Werkgemeenschap en de Sportraad voor de subsidiëring van andere
verenigingen voorschriften te geven, welke practisch bindend zijn.