29 APRIL 1952
233
veeleer om het overleg tussen Burgemeester en Wethouders en de
Raad omtrent een juist financieel beleid te bevorderen, waardoor de
Raad zich als regel aan het oordeel en advies der Raadscommissie
zal kunnen conformeren.
Dit is, mijnheer de Voorzitter, hetgeen ik in eerste instantie over
deze zaak wilde opmerken.
De heer VAN BIJNEN heeft bij de bestudering de indruk gekre
gen, dat Burgemeester en Wethouders deze zaak met de grootst
mogelijke zorg hebben bezien. Het is echter niet mogelijk thans op
het betoog van de heer Vermeulen in te gaan. Dat zou misschien
wel het geval zijn geweest, indien dit betoog tevoren schriftelijk was
toegezonden. De kern van het betoog van de heer Vermeulen is, dat
deze er bezwaar tegen heeft, dat de bedrijven voor kapitaalverstrek
king 4% rente moeten betalen, terwijl de gemeente zelf minder
rente voor kortgeld betaalt. Spreker heeft hiertegen in tegenstelling
met de heer Vermeulen geen bezwaar. Als de gemeente de rente, die
ze zelf moet betalen, de bedrijven in rekening brengt, dan heeft dit
tot resultaat, dat de winst der bedrijven groter of het verlies kleiner
wordt. Deze winst- of verliespost wordt overgebracht naar de alge
mene dienst, zodat het een en ander eenzelfde resultaat sorteert.
Spreker ziet er dan ook geen bezwaar in, indien Burgemeester en
Wethouders deze samenstelling zo houden. Kan op deze wijze de
begroting sluitend worden gemaakt, dan dient dat zeker te geschie
den. Het zou hem spijten, als de gemeente inmenging van hoger
hand (in deze zaken) zou krijgen. Ook de vorige wethouder van
financiën heeft gezegd: „laat ons zoveel mogelijk baas in eigen huis
blijven." Zulks is ook hier het geval.
De VOORZITTER vindt de wijze van doen van de heer Vermeulen
minder elegant. Thans komen er posten ter sprake, die bij de be
handeling der begroting niet aan de orde zijn gesteld, ofschoon er
toen ten volle gelegenheid voor was. Spreker wil echter toch op het
betoog van de heer Vermeulen ingaan en zal het puntsgewijze be
handelen.
Ie. de heer Vermeulen heeft gesproken over de op hoofdstuk XII
vermelde kassierswinst van 186.000.'
Hierover kan men verschil van mening hebben. Het betreft hier
wel toevallige baten, die echter zonder bezwaar aan de gewone
dienst ten goede mogen komen. Het is niet juist te zeggen, dat
deze baten niet als winst op de gewone dienst vermeld mogen
worden. Wanneer hiertegen wel bezwaar bestaat, dan zouden
uit de begroting nog tal van gelijksoortige posten gelicht moeten
worden. Spreker kan daarom het verzoek van de heer Ver
meulen om de nodige wijzigingen aan te brengen, niet steunen.
2e. de heer Vermeulen heeft gevraagd het renteverschil van de
crediet- en voorschotbank ad 6725.te reserveren voor
risico's.
Tegen het reserveren bestaat geen bezwaar maar de post voor
onvoorziene uitgaven voor de gewone dienst vermindert daar
door met een gelijk bedrag. Zulks maakt voor de gemeente geen
verschil, daar het batig saldo toch bedoelde bank ten goede
komt. Bovendien schrijft de verordening op het beheer van de
bank voor dat een batig saldo moet worden gereserveerd, zodat
de vrees van de heer Vermeulen ongemotiveerd is.
3e. sloot de begroting van de crediet- en voorschotbank bij de eer
ste opzet Welke wijzigingen zijn er eventueel in aangebracht