242 29 APRIL 1952 De heer VAN SWOL merkt op, dat de heer Veldkamp in zijn be toog zo ver gaat, dat deze suggereert art. 7 van het reglement te wijzigen om in de toekomst moeilijkheden te voorkomen, doch de Raad zal hierover thans reeds een beslissing nemen. De VOORZITTER ontkent dit. De heer RATTINK zou zich wel' met de verwijzing van deze zaak naar de Commissie Drion kunnen verenigen, ware het niet, dat de heer Veldkamp ter zake iets meer had gezegd. In verband met diens suggestie artikel 7 te wijzigen wil spreker wijzen op de ge schiedenis van deze zaak. Volgens de heer Veldkamp is het nood zakelijk, dat de Directeur van het Woningnoodbureau de vergade ringen van de Woonruimtecommissie bijwoont om de nodige op- en aanmerkingen te kunnen maken. Spreker wil hierop ingaan om verkeerde gedachten te voorkomen. Het Woningnoodbureau kan volledig op de hoogte zijn van de adviezen der Woonruimtecommis sie, aangezien de vergaderingen worden bijgewoond door een amb tenaar van het le Bureau der Secretarie, die in de gelegenheid is de notulen zo uitvoerig mogelijk te maken. Burgemeester en Wet houders kunnen deze ambtenaar tekst en uitleg vragen, terwijl zij ook de notulen kunnen raadplegen. Spreker is van de stelling uit gegaan, dat Burgemeester en Wethouders (in casu de betrokken Wethouder) de gedragslijn aangeven. Vóór de thans geldende reglementswijziging kwam de Directeur van het Woningnoodbureau wel eens praten, doch na de wijziging nooit meer. Wil de Directeur iets weten, dan kan hij door de nodige inlichtingen te vragen, te weten komen wat hij wenst, zodat het niet nodig is art. 7 te wij zigen, Bovendien heeft spreker het idee, dat men door wijziging scheef komt te zitten. Door Gedeputeerde Staten van Noordholland is beslist, dat de Woonruimtecommissie zelfstandig moet kunnen beslissen, zodat het onjuist is een vertegenwoordiger van Burge meester en Wethouders de vergaderingen te doen bijwonen. De VOORZITTER wil hierop thans geen antwoord geven. Wel wil hij opmerken, dat het niet juist zou zijn, indien het College een ambtenaar ter zake zou raadplegen. De heer VET .PTC A MP ziet af van repliek, ofschoon hij het. met vorige sprekers niet eens is. Zonder verdere bespreking besluit de Raad het onder- werpelijke vraagstuk in handen te geven van de z.g. Commissie- Drion ter zake van het uitbrengen van advies. 41. Voorzieningen t.a.v. de bezoldiging van een gedeelte van het gemeentepersoneel. 42. Voorzieningen t.a.v. de bezoldiging van de Beroepsbrand weerlieden. 43. Verzoek van de Mater Amabelisschool om subsidie. De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen en dit prae-advies. 45. Schrijven van de Sportraad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 242