244 29 APRIL 1952 lijke zaak. De heer Jongbloed heeft gezegd, dat de Sportraad het de Raad niet gemakkelijk heeft gemaakt. Hij wil echter memore ren, dat van de zijde van het College is geïnformeerd naar het feit of men al dan niet bekend was met hetgeen de Raad terzake had beslist. Een lid van de Sportraad heeft echter in de betreffende Vergadering hierop gewezen. De Raad heeft toen gezegd, dat de handelwijze van de Sportraad beneden de maat was. De Sportraad heeft hierop zeer onvriendelijk gereageerd. Spreker vindt de re dactie van het schrijven maar zeer matig. Hij wil echter niet de man zijn, die geen prestigewinst wenst te behalen. Het is naar zijn mening een moeilijke geschiedenis. Interfractioneel overleg is mo gelijk over de vraag: „Wat doen we daar nu mee?". Wat doen Burgemeester en Wethouders? Naar zijn mening voelt het College ook niet veel voor overleg. Spreker wil eerst de mening van het College vernemen. De heer MINDERHOUD zegt, dat de laatste brief van de Sport raad pas heden door het College is ontvangen. Hoe denkt het Col lege over dit schrijven? Had de Sportraad deze brief niet eerder kunnen zenden Doordat de agenda van de vergadering van 16 April j.l. niet afgewerkt kon worden, is het onderwerpelijke schrij ven pas thans aan de orde gesteld. Was de agenda wel afgewerkt, dan zou deze kwestie reeds in de Vorige vergadering zijn besproken. De heer BRINKERHOF vraagt, of de Sportraad op de hoogte was van het feit, dat Burgemeester en Wethouders vóór 1 Mei ant woord verwachtten en of bedoeld antwoord vóór die datum is in gekomen. De VOORZITTER wil met genoegen de Raad het standpunt van Burgemeester en Wethouders mededelen. Het College voelde er niets voor met de Sportraad nog te praten. Het is wel niet onver murwbaar, maar het heeft met leden van de Sportraad reeds meer dan een onderhoud gehad, waaruit bleek, dat de Sportraad niet afweek van zijn standpunt. Naar aanleiding daarvan namen Burge meester en Wethouders het standpunt in met de Sportraad niet meer in overleg te treden. Een lid van het College heeft door toevallige omstandigheden een lid van de Sportraad gesproken. Toen is gezegd, dat het College tot een onderhoud' genegen was, indien er kans was, dat de Sportraad van zijn standpunt zou afwijken. Bedoeld lid van de Sportraad gaf te kennen, dat de Sportraad een spoedig onderhoud op prijs zou stellen. Bij dit onderhoud is gebleken, dat de Sportraad niet van gedachte was veranderd. Heden is een schrij ven van de Sportraad bij het College en de fractievoorzitters in gekomen. Het is gewenst, dat dit schrijven wordt voorgelezen, op dat de gehele Raad hiervan kennis kan nemen. Hierna geeft de SECRETARIS voorlezing van het navolgende schrijven Aan het Edelachtbaar College van Burgemeester en Wethouders en Raad der Gemeente Breda. Met bijzondere verrassing nam de Sportraad kennis van het ook aan hen, op verzoek toegezonden prae-advies van B. en W. aan de raad. Immers afgezien van het daarin meer of minder zuiver terug kaatsen van onze verontwaardiging, dwingt dit prae-advies tot het vermoeden van een groot misverstand.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 244