29 APRIL, 1952 245 De Sportraad toch verstond de opzegging van het vertrouwen als een verbreking van de samenwerking en waar dit zonder hoor of wederhoor was gebeurd, voelde hij zich uitermate gegriefd. Uit het prae-advies moet nu worden opgemaakt dat het niet de bedoeling is geweest de samenwerking zonder meer te verbreken, welk misverstand onzerzijds mag geweten worden aan gebrek „den langdurige practijk en opvoeding in de publiekrechtelijke sfeer". De Sportraad was steeds en is nog bereid de grondkwestie zake lijk te bezien, als daartoe de gelegenheid maar wordt geboden, de bedoeling van enige persoonlijke krenking is hen vreemd en mag in meergenoemd schrijven niet worden gezien, al is de toon beheerst door de gerechtvaardigde verontwaardiging over het zonder meer opgezegde vertrouwen. Wanneer deze krenking thans blijkt slechts vermeend te zijn en het besluit van de Gemeenteraad had moeten worden verstaan al dus, dat de subsidiekwestie alsnog zakelijk met de Sportraad zou worden bezien om de samenwerking in betere banen voort te zet ten, zal niets hen een grotere vreugde zijn en kan het aldus op een misverstand berustend schrijven als niet geschreven worden be schouwd. Namens de Sportraad, (w.g.) Dujardin, secretaris. De VOORZITTER zegt vervolgens, dat het schrijven in de ver gadering van het College nog geen onderwerp van bespreking heeft uitgemaakt. Hoe denkt het College hierover? Al pratende is wel gebleken, dat het groot van inhoud is. Had men echter de inhoud in 2 of 3 regels weergegeven, dan zou dat gemakkelijker voor het College en de briefsteller zijn geweest. Burgemeester en Wethouders willen evenwel liever olie op de golven dan op het vuur werpen. Zij willen de toegestoken hand aannemen en een bespreking houden met de Sportraad en de fractievoorzitters. De heer Brinkerhof heeft gevraagd of de Sportraad op de hoogte was van de datum (n.l. 1 Mei 1952). Hiervan heeft de Sportraad kennis kunnen dragen. Er is met de Sportraad een bespreking ge houden, opdat deze in de gelegenheid zou zijn zijn standpunt te wij zigen alvorens de Raad een beslissing zou nemen. Het College is bereid het voorstel om een bespreking met. de Sportraad en de fractievoorzitters te houden, te accepteren, opdat tot een definitieve beslissing gekomen kan worden. Naar zijn mening zal ook het College daardoor niets aan prestige verliezen. Hij vertrouwt er wei op tot resultaat te kunnen komen. De heer VELDKAMP zegt, dat het onderwerpelijke schrijven van Burgemeester en Wethouders uitstekend is geredigeerd. Hij kan hieraan dan ook zijn steun geven. Wenst men echter een informele bespreking, die de Raad niet bindt, dan zal hij zich hiertegen niet verzetten. De heer DRION wenst het schrijven van Burgemeester en Wet houders voorlopig te laten voor wat het is, opdat eerst overleg kan plaatsvinden. Hij verzoekt daarom de Raad op het voorstel, door de heer Toxopeus en hem gedaan, in te gaan en het schrijven van Bur gemeester en Wethouders even buiten beschouwing te laten. De heer BREKEDMANS beluistert nu een geluid om de door de Sportraad toegestoken hand te accepteren. Dit is echter niet de bedoeling van de heer Veldkamp.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 245