246 29 APRIL 1952 De heer JONGBLOED heeft tegen het houden van een formele bespreking geen bezwaar. In het onderwerpelijke schrijven van Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld om als dit orgaan niet vóór de le Mei blijk geeft het op prijs te stellen deze aange legenheid zakelijk te willen bezien en zijn verontschuldiging voor de persoonlijke krenkingen alsdan niet heeft aangeboden, het Col lege te machtigen de gelden, die de Sportraad nog van vorige jar^n uit de gemeentekas onder zich heeft, terug te nemen en do samen werking te verbreken. Hieraan heeft de Sportraad gevolg gege ven al is het in een andere vorm. Het onderwerpelijke schrijven van Burgemeester en Wethouders kan dus niet gehandhaafd blijven, aangezien de Sportraad vóór bedoelde datum heeft geantwoord. Dit is een nieuw gezichtspunt; laat de Raad dit accepteren. De heer TOXOPEUS vindt de kwestie niet gemakkelijk. De heer Veldkamp heeft in zich gelijk. In het laatste schrijven van de Sport raad staat niet, wat er in had moeten staan. Het een en ander is vermoedelijk op een misverstand gebaseerd. Het heelt geen nut eerst het schrijven van Burgemeester en Wethouders te behande len en daarna het onderhoud te doen plaatsvinden. Hij zou laatst genoemd schrijven, zoals het thans is geredigeerd, niet door de Raad aangenomen willen zien, doch gewijzigd. Vóór 1 Mei kan ech ter niets meer gebeuren. De kwestie moet niet bezien worden als een persoonlijke tussen de Raad en de Sportraad, daar er ook an dere belangen mee gemoeid zijn. Ondanks het feit, dat in de laatste brief van de Sportraad niet is voldaan aan de gestelde verlangens, lijkt het hem het beste net schrijven van Burgemeester en Wethou ders ter zijde te leggen en bedoeld gesprek te doen plaatsvinden, opdat de Raad zich later geen verwijten zal behoeven te maken. Hij verzoekt de Raad te beslissen in die zin, dat de onderhavige zaak wordt uitgesteld totdat bedoeld gesprek heeft plaats gevonden, waarin de bestaande of vermeende moeilijkheden aan de orde zullen worden gesteld. De VOORZITTER meent, dat de Raad thans niet moet doen het geen de heer Veldkamp voorstelt, daar de olie dan verkeerd wordt gebruikt. Hij verzoekt de Raad het schrijven van Burgemeester en Wethouders aan te houden tot na de bespreking. De heer VELDKAMP wil niet naar buiten de indru c wekken olie op het vuur te willen gieten. De Raad weifelt over het houden van een gesprek. Het ene lid heeft deze, het andere die mening. Spreker is niet tegen een gesprek, indien het de Raad niet bindt en deze straks in volle vrijheid kan besluiten. De VOORZITTER acht de mogelijkheid aanwezig, dat bij de heer Veldkamp nog het standpunt vastzit, dat bij de gehele Raad vast zat. De heer VELDKAMP: ,,en nóg vastzit". De VOORZITTER vervolgt, dat bij verschillende leden het stand punt wijziging heeft ondergaan door de laatste brief van de Sport raad. Men kan natuurlijk geen bindende toezeggingen doen daar de Raad moet beslissen. Het is slechts de bedoeling elkanders mening te horen en daarna te bezien of het schrijven van Burgemeester en Wethouders ge handhaafd moet blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 246