258 29 APRIL 1952 Antwoord: In het ontwerp voor de nieuwe verkeersverordening voor deze gemeente zal een bepaling worden opgenomen, dat het voor alle verkeer verboden is de Rozemarijnstraat te berijden in de richting naar de Haagdijk. Vraag: In Uw vergadering van 12 September j.l. is door de heer Cosijn gevraagd een deel van het trottoir van de Tramsingel te verbeteren door de daarin voorkomende keien door tegels te doen vervangen. In dit verband werd er op gewezen, dat deze verbetering in 1950 zou worden gecoördineerd met die van de Elsstraat. Antwoord: De Elsstraat werd reeds in 1947 verbeterd. Het trot toir van de Tramsingel is vanaf de Slingerweg tot en met de Etna- fabriek verhard met vlakke keitjes en verkeert in behoorlijke staat. De kosten van. het vervangen der keitjes door trottoir-tegels wor den geraamd op 7400.-. Naar onze mening wegen deze kosten niet op tegen het te verwachten voordeel uit deze verbetering. Vraag: De heer VELDKAMP merkt naar aanleiding van dit voor stel op, dat er een vrij gevaarlijke verkeerssituatie dreigt te ont staan op de hoek Planciusplein-Maarten en Vriesstraat. Hij ver zoekt hierin tijdig te voorzien. Antwoord: Het wil ons voorkomen, dat het best nog even kan worden afgewacht hoe de verschillende verkeersrichtingen ter plaatse zich ontwikkelen wanneer het Heuvelkwartier, voor wat dat gedeelte betreft, is voltooid. Klachten omtrent de hoek Planciusplein-Maarten de Vriesstraat hebben de politie nog niet bereikt. Mocht de situatie er aanleiding toe geven, dat veranderingen no dig zijn, dan zullen wij ons hieromtrent nader beraden. Vraag: (Mr. E. TOXOPEUS). Op verscheidene plaatsen in de stad worden in sloppen en stegen zeer slechte woningen onder ernstige onhygiënische omstandigheden nog steeds bewoond. Welke maatregelen worden van gemeentewege genomen om in deze toestand verbetering te brengen? Antwoord: De geconstateerde toestand is een landelijk euvel, een gevolg van het heersende woningtekort. Als gevolg van dit feit toch worden woningen niet dan in uiterste noodzaak onbewoonbaar verklaard ten einde de bestaande woning voorraad niet te verminderen. Opgemerkt zij hierbij, dat voor sa nering van woningtoestanden van regeringswege geen enkel pri vilege voor nieuwbouw wordt gegeven. De lage huren zijn bovendien oorzaak, dat de eigenaren weinig geneigd zijn enige kosten aan hun woningen te besteden, hoewel kan worden gesteld, dat aan de hier bedoelde woningen ook vroeger weinig geschiedde. Ook in een gemeente als Breda met haar enorm woningtekort moet onbewoonbaarverklaring slechts in de uiterste gevallen wor den toegepast. In normale omstandigheden zouden ongeveer 350 panden voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking komen. Een dergelijke vermindering van de woningvoorraad zou de hoe veelheid in Breda één jaar terugzetten. Het enige middel, dat kan worden toegepast is het eisen van verbeteringen op grond van de bepalingen van de Woningwet en de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 258