302
11 JUNI 1952
gelegenheid is geweest zich in deze materie in te werken, zal spreker
op de gestelde vragen antwoorden.
De heer Verhaak heeft betoogd, dat medische indicaties door de
G.G. en G.D. afgewezen kunnen worden. Dit is juist. Dat men bij
weigering niet in beroep kan gaan, is ook juist. Het is daarom ook
volgens Burgemeester en Wethouders gewenst, dat er een instantie
van arbitrage komt. Deze behoeft uiteraard slechts klein te zijn.
Hem zijn personen bekend die vrijwillig in deze commissie zitting
zullen willen nemen. Hij denkt hierbij eveneens aan het inschakelen
van een kinderarts. Op deze door de heer Verhaak voorgestelde
wijze zullen in de toekomst de moeilijkheden omzeild kunnen worden.
Sociale indicatie ligt inderdaad moeilijker. Hierover heeft de heer
Veldkamp de beste opmerking gemaakt. Bij sociale indicatie kan de
noodzakelijkheid van uitzending naar voren komen, b.v. door span
ningen in het gezin. Spreker zijn dergelijke gevallen bekend.
Het is gewenst, dat in gevallen, welke door de betreffende Ver
enigingen worden voorgelegd aan de Gemeentelijke Geneeskundige
en Gezondheidsdienst en die door deze dienst worden afgewezen,
eerst een definitieve afwijzing plaats vindt, nadat overleg heeft
plaats gehad met de Wethouder voor Sociale Zaken, die zowel het
Woningnoodbureau als de gemeentelijke dienst voor sociale zaken
onder zich heeft.
De heer Kamphuijs heeft de aandacht gevestigd op het centraal
genootschap voor kinderherstellingsoorden en gezondheidskolonies.
Er zijn echter nog meer verenigingen, die kinderen uitzenden. Spre
ker denkt hierbij bv. aan de Norbartstichting. Hij zou graag zien,
dat, indien het aantal verenigingen, dat kinderen uitzendt en daar
door aanspraak kan maken op subsidie, zich uitbreidt, er dan een
overkoepelend orgaan zal komen, dat ten deze coördinerend zou
kunnen optreden. Spreker is wel van mening, dat iedere vereniging
ongeacht haar religie voor subsidie in aanmerking moet komen.
De VOORZITTER zegt, dat de normen voor uitzending van kin
deren naar het kleuterhuis „De Krabbenbossen" hoger zijn gesteld
in verband met de outillage der inrichting. De heer v. d. Eeden heeft
gevraagd de uitzending van ieder kind, dat uitgezonden moet wor
den, te garanderen, opdat men niet voor het feit kan komen te staan,
dat het geld op is. Indien de gelden niet toereikend zijn, kan nog
altijd een suppletoire begroting worden ingediend, zodat het beter
bezien kan worden als het nodig is.
De heer VERMEULEN heeft met verwondering geluisterd naar
het slot van het betoog van Wethouder Romsom. Deze heeft niet de
besprekingen, die terzake in de vergadering van de Subsidiecommis
sie zijn gevoerd, bijgewoond. Door 2 verenigingen is thans reeds
subsidie aangevraagd. Gezegd is, dat iedere vereniging voor kin
deruitzending voor subsidie in aanmerking kan komen. Vragen an
dere verenigingen subsidie, dan zal de betreffende begrotingspost
verhoogd moeten worden. In dat opzicht moeten de andere vereni
gingen dezelfde faciliteiten krijgen als die, welke reeds gesubsidi
eerd worden. Spreker vraagt of dit de mening is van het College of
van de Wethouder. Dit gezichtspunt is voor hem volkomen nieuw en
spreker kan dan ook daaraan niet zonder meer zijn goedkeuring
hechten.
De VOORZITTER merkt op, dat de woorden van Wethouder Rom
som slechts als een suggestie bedoeld zijn. Met de opmerking van
de heer v. d. Eeden om op bladz. 3 onder I van het voorstel alsnog
op te nemen, dat het extra bedrag voor uitzending van kinderen uit