30
16 JANUARI 1952
Hij verzoekt naar aanleiding van het rapport van de Subsidie
commissie de onderhavige aanvrage als een der eerste punten de
permanente Subsidiecommissie ter bestudering voor te leggen, op
dat deze zal overwegen of alsnog tot subsidiëring moet worden
overgegaan. Er rijst echter nog een practische vraag. Indien de
zelfde leden in de Subsidiecommissie zitting blijven houden, dan zal
door de Commissie over deze aanvrage vóór Februari a.s. wel een
standpunt bepaald kunnen zijn. Is dat echter niet het geval, dan
worden pas in de raadsvergadering van Februari de leden van de
permanente Subsidiecommissie aangewezen. De beslissing zal dan
minstens 2 maanden uitblijven, hetgeen niet wenselijk is.
De VOORZITTER kan wel op het verzoek van de heer Stuben-
rouch ingaan, maar niet op diens bezwaar. Mocht de beslissing 2
maanden uitblijven, dan kan spreker niet geloven, dat de Mater-
Amablüsschool niet verder zou kunnen werken. Hij acht het niet
juist cp deze aanvrage in te gaan, nu de Raad principieel besloten
hcetft een vaste Subsidiecommissie in te stellen. Het advies van deze
Commissie dient te worden afgewacht.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad het prae-
advies aan te houden en het subsidieverzoek ter advise
ring in handen te stellen van de permanente Subsidie
commissie.
63. Subsidieverzoek van het Christelijk Lyceum te Dordrecht.
De heer VELDKAMP zegt, dat dit punt in de vergadering van
12 December j.l. ook reeds aan de orde is gesteld.
Door hem is toen gezegd, dat zijn fractie in beginsel graag mede
werkt aan subsidiëring van het bijzonder onderwijs. De moeilijkheid
was toen echter, d'at de gemeente Dordrecht de instelling niet sub-
sidiëert, terwijl ze dat ook niet doet ten opzichte van buiten
Dordrecht gelegen scholen.
Het leek zijn fractie bezwaarlijk om vanuit Breda dit werk te
subsidiëren. Sprekende namens zijn fractie, zegt hij zich te kunnen
indenken, dat Burgemeester en Wethouders hun standpunt niet
hebben gewijzigd. Zij zijn geleid door de gedachte, dat het niet
doenlijk is een Dordtse instelling te subsidiëren, indien de gemeente
Dordrecht zulks niet doet. Zijn fractie heeft deze zaak nog eens
rijpelijk overwogen. Spreker wil voorop stellen dat zijn fractie ten
zeerste de houding betreurt, die d'e Raad van de gemeente Dord
recht aanneemt ten opzichte van de subsidiëring van het bijzonder
onderwijs. Zijn fractie acht het argument, dat de ouders het recht
hebben hun kinderen het onderwijs te laten volgen, dat noodzakelijk
is, zo zwaarwichtig, dat ze gemeend heeft het gevraagde subsidie
niet te moeten onthouden. Zijn fractie is dus bereid op bescheiden
wijze mede te werken aan de instandhouding van deze vorm van
bijzonder onderwijs.
Spreker stelt er prijs op, dat Burgemeester en Wethouders deze
medewerking niet beschouwen als een tegen hun beleid gerichte
geste, maar zijn fractie meent in beginsel verplicht te zijn dit sub
sidie niet te moeten onthouden.
Hij stelt de Raad voor het subsidie vast te stellen op het beperk
te bedrag van 25.voor elke Bredase leerling, die bedoelde in
stelling bezoekt. Bij het bepalen van dit bedrag is rekening ge
houden met de zienswijze van het College.
Aangezien in totaal 8 Bredase leerlingen het Christelijk Lyceum