11 JUNI 1952
315
houders zijn hoe ongaarne ook genoodzaakt deze maatregel te
treffen.
Wethouder VAN HOUTEN merkt op, dat de Voorzitter heeft ge
zegd, dat zijn voorgangers de aanvragen niet zo ernstig bezien heb
ben als hij. Spreker meent echter terzake nimmer enige critiek van
de zijde van de Raad gehoord te hebben.
Wethouder ROMSOM sluit zich aan bij de woorden van Wethou
der van Houten.
De VOORZITTER zegt, de aanvragen thans ernstiger te moeten
bezien dan de vorige wethouders, omdat de omstandigheden voor de
arbeiders thans geheel anders liggen.
De heer VERMEULEN dankt de Voorzitter voor diens uitvoerig
antwoord. Deze heeft echter vergeten te antwoorden op zijn vraag
inzake de achterstand bij de crediet- en voorschotbank. Het ver
heugt spreker, dat de credieten besteed worden aan de doelen, waar
voor ze worden verleend. Hij had de indruk, dat niet werd bezien
waaraan het geld wordt besteed. Hij wil graag weten of het zo ge
schiedt, als door de Voorzitter is gesteld. Er zijn gevallen bekend,
dat de draagkracht van de aanvrager werd overschreden, zodat de
inkomsten niet meer in verhouding stonden tot de verleende credie
ten. Het is hem voldoende bekend waarvoor de crediet- en voorschot
bank is ingesteld. Hij heeft er bezwaar tegen, dat bij de hantering
der gelden mogelijk misstappen worden gedaan, hetgeen een groot
gevaar inhoudt.
De VOORZITTER kan niet precies zeggen hoe het thans met de
achterstand bij de crediet- en voorschotbank is gesteld, maar men is
bezig ze vrij aardig in te lopen. Deze achterstand is ontstaan door
de vroegere enge behuizing, tengevolge waarvan niet het nodige
personeel aangetrokken kon worden. Spreker zal terzake in de vol
gende vergadering uitsluitsel geven.
De crediet- en voorschotbank weet precies waaraan de opgenomen
gelden worden besteed, daar men de te betalen rekeningen moet
kunnen overleggen. Bij wantrouwen wordt hiernaar navraag gedaan.
Wordt bij de aanvrage opgegeven, waarvoor het crediet nodig is,
dan wordt dit verder behoudens bijzondere gevallen niet minu
tieus onderzocht.
De heer JONGBLOED zegt, dat Gedeputeerde Staten aanmerkin
gen hebben gemaakt op de grootte van het bedrag, nodig voor de
aanschaffing van parkbanken. Spreker is het echter eens met Bur
gemeester en Wethouders. Getracht moet worden dit bedrag te
handhaven, daar in deze gemeente een gebrek aan dergelijke banken
heerst. Laatst sprak hij iemand, die hem opmerkzaam maakte op
het geringe aantal banken, dat in de mooie Bredase parken aanwe
zig was. In Denemarken b.v. is dat veel beter geregeld.
Wat de crediet- en voorschotbank betreft zegt spreker ook wel
eens ongerust te zijn over de credieten, die worden verleend, daar
hij niet weet of ze wel worden terugbetaald.
Als men de kinderbijslag cedeert, dan is hij bang, dat het be
treffende gezin in zijn dagelijkse omstandigheden wordt beknot,
zodat deze wijze van terugbetaling tot de uitzonderingen moet beho
ren. Vaak moeten er artikelen worden aangeschaft, zonder dat men
de daaraan verbonden kosten uit het weekinkomen kan betalen.