11 JUNI 1952 317 het College hiermede accoord zou gaan. Van de zijde van het Col lege is dienaangaande echter geen voorstel te verwachten. Wenst de Raad echter bij toekomstige aanwijzing van commissieleden hier mede wel rekening te willen houden, dan bestaat daartegen van de zijde van het College geen bezwaar. De Raad zal dus zelf met een voorstel moeten komen. Ook staat in het prae-advies vermeld, dat er in totaal 11 raadscommissies zijn. Hij heeft er maar 10 kunnen vinden, maar de oorzaak daarvan zal wel bij hem liggen. Spreker zou graag zien, dat een lid van zijn groep zitting nam in de Bouw commissie en in de Gascommissie. De heer VELDKAMP heeft ook terzake enkele opmerkingen te maken. Destijds is de zaak zo geweest, dat, toen door andere frac ties werd gevraagd in bepaalde commissies zitting te kunnen nemen, door hem de wenselijkheid naar voren is gebracht voor alle raads commissies plaatsvervangende leden aan te stellen volgens de reële verhoudingen, zoals die in de Raad liggen. Daar de Raad uiteindelijk beslist, is men in de commissies niet geheel en al aan die verhou dingen gebonden. Meestal gaat de Raad echter met het advies van de betreffende commissie accoord. Spreker is thans niet tegen het prae-advies. Naar zijn mening moet er wel ruimte worden overge laten om zo nodig naar een vergadering van een belangrijke com missie, waarin een belangrijk punt aan de orde gesteld zal worden, plaatsvervangers te kunnen zenden. Kan deze correctie aangenomen worden, dan zal hij zich met het prae-advies verenigen. Hij heeft deze week in Heerlen een /fractiegenoot van de heer Minderhoud gesproken. Op spr.s vraag deelde deze hem mede, dat in die gemeente alle commissies uit 10 of 11 leden bestaan. Daarbij komt nog, dat de vergaderingen van de commissies gewoonlijk door 1 of meer ambtenaren als secretaris of deskundige(n) worden bij gewoond. Evenals het College voelt spreker daarvoor niet veel, aan gezien men in dat geval kleine aparte gemeenteraden krijgt. Het zou in verband met de grootte der commissies in de practijk niet goed werken, indien in iedere commissie alle fracties vertegenwoor digd waren. Bij aanwijzing van commissieleden moet zoveel moge lijk spreiding plaatsvinden. Bovendien moet met de kwaliteiten der raadsleden rekening worden gehouden. Wordt deze zaak formeel bezien, dan constateert spreker, dat men nu reeds is gegroeid naar een redelijke gang van zaken. De heer TOXOPEUS is over de samenstelling der Commissie over het algemeen wel tevreden. Hij kan echter het argument, dat bij ver tegenwoordiging van alle fracties de commissies te groot worden, niet delen. Van zijn groep kan er nog wel een lid bij, zonder dat ze te veel uitbreiden. Naar zijn mening heeft de Raad oog voor de wens van zijn groep. Het is echter niet de bedoeling terzake een precedent of een recht te willen scheppen, ofschoon gebleken is, dat het lidmaatschap van een commissie ongemeen gunstig kan werken ten opzichte van fracties, die goed met elkaar overweg kunnen. Als een commissie zich heeft uitgesproken, dan houdt de Raad zich in het algemeen daaraan. Moet in de toekomst een commissie opnieuw samengesteld worden, dan kan men de mogelijkheid bezien ze met 1 lid uit te breiden, daar dat voor sprekers groep grote voordelen biedt. Zijn groep telt in haar midden geen wethouder, zodat ook niet gevraagd kan worden: „Wethouder doet dat voor ons eens uit de doeken?" Doet de gelegenheid zich voor dan verzoekt hij de Raad zijn groep niet de pas af te snijden. De VOORZITTER is van mening, dat thans niet zonder meer tot

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 317