318
11 JUNI 1952
uitbreiding der commissies overgegaan moet worden. Er zjjn reeds
commissies, die 5 leden tellen en waarin ook bedoelde groep zitting
heeft. Van de andere kant gelooft spreker wel, dat met haar be
langen reeds vrij aardig rekening is gehouden. De 4 commissies,
waarin ze niet vertegenwoordigd is, zijn niet de belangrijkste.
T.z.t. zal nog wel eens worden bezien of aanvulling mogelijk is.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkom
stig het prae-advies.
37. Verzoek van het bestuur der christelijke school Nieuwstraat
31 om medewerking voor aanschaffing van een projectietoestel.
De heer BREKELMANS heeft tegen aanschaffing geen bezwaar.
Mochten er in de komende tijd ook voor het openbaar onderwijs pro
jectietoestellen aangeschaft worden, dan verzoekt hij het College
zowel te letten op de technische kwaliteiten der toestellen als erop
toe te zien dat ze niet buiten Breda worden gekocht.
De heer MINDERHOUD gaat accoord met het prae-advies. Hierin
wordt de „school Liesbosstraat" genoemd. Waar bevindt zich in
deze straat een school?
De VOORZITTER antwoordt, dat vermoedelijk de school aan de
Liesboslaan is bedoeld.
De heer MINDERHOUD zegt, dat destijds een overeenkomstig
verzoek van de scholen aan de Liesboslaan en Effenseweg is behan
deld, zodat in het prae-advies de school aan de Liesstraat bedoeld
zal zijn.
De VOORZITTER bevestigt deze veronderstelling. Vervolgens
antwoordt hij de heer Brekelmans, dat bezien wordt of het toestel
technisch goed is. Men vroeg een duurder toestel, doch gebleken is,
dat een goedkoper even goed is. Kan in deze gemeente zo'n toestel
worden gekocht, dan zal dat zeker geschieden. Spreker zal dit laten
onderzoeken.
Zonder verdere bespreking wordt overeenkomstig het
prae-advies besloten.
38. Vaststelling van de vlag voor de gemeente Breda.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
39. Vaststelling van het reglement medezeggenschap.
De heer JONGBLOED vraagt of het reglement door het Georgani
seerd Overleg is bezien en of het er zich mede heeft verenigd. Prin
cipieel is men afgeweken van het concept-reglement van het Cen
traal Orgaan, waarin sprake is van het aanwijzen van een tweetal
leden door iedere organisatie. Daar deze afwijking zich ook in meer
dere gemeenten voordoet, zal hij zich hiertegen niet verzetten. De
mogelijkheid wordt echter geschapen, dat de leden uit één organi
satie worden gekozen en niet uit de diverse organisaties, zodat dan
geen sprake meer is van een evenredige vertegenwoordiging. In de
practijk is het altijd zo geweest, dat de candidaatstelling geschiedde
door de diverse organisaties. Zou men het echter thans daarover