2 JULI 1952
329
die niet alleen uw aandacht, maar vooral uw werkkracht zullen
vragen.
De Raad: dezer gemeente is, naar ik veronderstel meer dan in
uw vorige gemeente, politiek gezien, gedifferentieerd samengesteld,
waardoor de debatten nogal eens heftig kunnen zijn, maar U kunt
er zich van overtuigd houden, dat bij allen, onverschillig welke po
litieke beginselen zij zijn toegedaan, het gemeentebelang voorop
staat. Moge het U gegeven zijn, mijnheer de burgemeester, om
door leiding van onze vergaderingen er toe bij te dragen, dat met
eerbiediging van de vrijheid van spreken voor ieder onzer, uitein
delijk telkens weer een verstandig besluit wordt genomen en de
onderlinge goede verhoudingen bestendigd blijven.
Mevrouw, ook U bieden we onze welgemeende gelukwensen aan
met de benoeming van uw echtgenoot tot Burgemeester van onze
stad. Wij kunnen ons voorstellen hoe U in het geluk van Uw man,
onze Burgemeester hebt medegeleefd, samen leed en vreugde delen
de, hetgeen getuigt van een gelukkig huisgezin, van een innige band
tussen man en vrouw.
Uw Echtgenoot zal echter zeer veel van Uw steun behoeven in
zijn moeilijke taak, steun, doordat zijn ambtswerk hem dikwijls el
ders zal roepen, zeer waarschijnlijk vaker dan in zijn vorige gemeen
te; Uw kinderen zullen ook door deze afwezigheid van hun vader,
meer van U vragen.
Moge God U behulpzaam zijn in deze moederlijke taak, die zoveel
zwaarder zal blijken te zijn.
Ook de bloedverwanten en familieleden van onze burgemeester
bieden wij onze gelukwensen aan; in het bijzonder Mevrouw Kort-
mann de Moeder van onze burgemeester, die het voorrecht, haar
door God geschonken, mag genieten in deze plechtige zitting aan
wezig te zijn, daarmede in het geluk van haar zoon delende.
Tot slot mijnheer de burgemeester, hoop ik dat U behalve een
goed voorzitter van onze raad en een goed burgemeester, vooral
zult blijken te zijn een goed burgervader, in dien zin dat alle groe
pen der bevolking, onverschillig van welke stand, geloof of politieke
richting, voor hun belangen een willig oor bij U vinden. Breda moge
dan een stad zijn, die bijna 100.000 inwoners telt, zij bestaat, evenals
onze gehele samenleving, uit enkelingen, die ieder op zijn beurt een
beroep op U zullen komen doen en een magistraal woord dat van
begrip en warmte getuigt, hogelijk waarderen. Onze Hemelse Vader
schenke U daartoe kracht en wijsheid.
Ik wens U in Breda een prettige werkkring en binnenkort voor
Uw gezin een prettige woonplaats.
Hierop houdt de BURGEMEESTER de volgende toespraak:
Mijnheer de loco-burgemeester,
Mevrouw en heren leden van de Raad,
Gij allen, die deze vergadering met Uw tegenwoordigheid hebt
willen vereren.
Mijn overgang van Weert met zijn kasteelruïne en grafkerk der
graven van Horne naar Breda met zijn kasteel en grafkerk der gra
ven van Nassau, vrienden van de van Hornes in het verzet tot de
dood toe, heeft voor mij naast de aantrekkelijkheid van historische
en geestelijke verwantschap en naast de hoge eer van het bestuur
over een in de geschiedenis van ons volk zo belangrijke gemeen
schap, toch zeker ook de last van een verzwaarde verantwoordelijk-