8 JULI 1952 333 kortlopende leningen nodig hebben. Wat de goedkeuring van Gede puteerde Staten betreft, merkt spreker op, dat deze goedkeuring wel is te verwachten. Terzake was reeds met Gedeputeerde Staten contact opgenomen, vóórdat de huidige raadsvergadering werd belegd. De heer DIRVEN vraagt nogmaals of de gemeente in moeilijk heden kan komen, als het consortium de lening niet zal kunnen plaatsen. De VOORZITTER antwoordt, ontkennend. Het consortium neemt de lening van de gemeente over. De gemeente ontvangt daarvoor het in het voorstel vermelde bedrag, zodat ze geen enkel risico draagt. De heer DIRVEN zegt, dat de gemeente een bedrag van f 3.000.000,- heeft geleend, dat thans aan het consortium wordt over gedragen. Spreker vraagt of degene(n), die dit bedrag aan de ge meente leende(n) met deze overdracht accoord gaat (gaan). De VOORZITTER antwoordt, dat de gemeente diverse kortgeld- leningen heeft gesloten. Om deze kortgeldleningen te kunnen aflos sen, is het onderwerpelijke voorstel gedaan. Verwerft het voorstel de goedkeuring van Gedeputeerde Staten dan bestaat de kans, dat de gemeente nog een bedrag van f 6.000.000,- beschikbaar wordt gesteld tegen dezelfde voorwaarden. Wordt deze kans verwezenlijkt, dan geraakt de gemeente daar door uit haar consolidatie-achterstand, zodat het voorstel zeer ze ker geaccepteerd dient te worden. De heer VERMEULEN vindt het zeer prettig, dat de gemeente door het aanbod in de gelegenheid wordt gesteld kortgeldleningen te kunnen consolideren. Hoeveel bedragen echter de totale kosten der lening? Naar zijn mening bedragen ze wel 5°/o a 6% van het kapitaal. De VOORZITTER antwoordt, dat zulks ongeveer in het midden van de eerste bladzijde van het voorstel staat vermeld. De kosten worden geraamd op f 12.000,a f 15.000,-. Ze betreffen drukkos ten van de obligaties en het prospectus, advertentiekosten, de no- teringsaanvrage e.d. In dit bedrag is echter niet begrepen het consor tiumprovisie, dat 2«/o van de netto-opbrengst bedraagt, noch het zegelrecht. De heer VERMEULEN vraagt of dit raadsvoorstel bij acceptatie wijziging van de begroting voor het dienstjaar 1952 met zich brengt. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer VERMEULEN vraagt vervolgens of de Raad terzake alsnog een begrotingswijziging wordt voorgelegd. De VOORZITTER antwoordt nogmaals bevestigend. De heer VAN SWOL vraagt of in dit geval wel van een gunstige affaire sprake is, aangezien het aanbod! veel geld kost. De VOORZITTER zegt, dat het voorstel gunstig of ongunstig ge noemd kan worden. De Raad moet echter zeer verheugd zijn dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 333