334 8 JULI 1952 aanbod te kunnen accepteren, aangezien het College terzake reeds maanden zonder succes doende is geweest. De heer VAN SWOL merkt op, dat zulks niet inhoudt dat het aanbod gunstig is. De VOORZITTER antwoordt, dat de voorwaarden niet ten on gunste uitsteken boven de normale. De heer VERMEULEN vraagt of de gemeente niet gedwongen kan worden de leningen op te nemen op een tijdstip, waarop de kortlopende leningen nog niet afgelost kunnen worden. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Deze kwestie is eerst uitgezocht. De eerste reactie was dan ook of het gehele bedrag ge bruikt kon worden. Na onderzoek is evenwel gebleken, dat het in zijn geheel rendabel gemaakt kan worden. Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkom stig het voorstel met dien verstande dat de door de Voor zitter verzochte aanvulling alsnog wordt toegevoegd. 2. Het aangaan ener obligatielening groot f 2.500.000, De VOORZITTER deelt de Raad mede, dat het tweede voorstel een 41<4%> obligatielening tot een bedrag van f 2.500.000,betreft. De koers van overname bedraagt 98"/o, de koers van uitgifte 100%, de rente 4140/0, de looptijd 30 jaren (gemiddeld 20V2 jaar), terwijl de aflossing geschiedt in 2'0 gelijke termijnen. De eerste 10 jaren kan geen aflossing plaats vinden, terwijl ver sterkte aflossing na 10 jaren wel mogelijk is. Wordt van deze mo gelijkheid gebruik gemaakt dan is tot het 15e jaar een boete van l%°/o verschuldigd; daarna een boete van 1%. In verband met deze lening wordt het optiebedrag van f 9.000.000,- in het vorige voorstel genoemd, tot f 6.000.000,- teruggebracht. De gemeente bezit echter ten opzichte van dit optiebedrag geen enkele zekerheid'. Bij uitgifte van deze obligatielening ad f 6.000.000,- zal een be drag van ruim, f 5.000.000,- worden ontvangen. De heer JONGBLOED merkt op, dat men bij een koers van 98"/» een hogere rente dan 4%% verkrijgt. De VOORZITTER zegt dat zulks inderdaad het geval is, maar het is tegenwoordig gebruikelijk tegen deze conditie te lenen. De heer JONGBLOED meent, dat deze lening voordeliger is dan de vorige. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Spreker merkt nog op, dat bij deze lening eveneens de nood zakelijke onkosten. gcVekend dienen te worden. Zopder verdere bespreking besluit de Raad overeenkom stig dit voorstel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 334