354
23 JULI 1952
van de in de binnenstad aanwezig ijzersteentegeltrottoirs. Het trot
toir vanaf de „Etna" tot de Gasbrug bestaat uit basaltine tegels en
ijzersteentegels en verkeert in behoorlijke staat. Langs de Etna-
straat en de opslagplaats van de N.C.B. is het trottoir verhard met
vlakke keitjes. Deze dienen in verband met de transporten ten be
hoeve van de Etna en de N.C.B. te blijven liggen.
Van een gedeelte trottoir nabij de Slingerweg is een deel der
aanwezige keitjes vervangen door basaltine tegels. Het ligt in de
bedoeling om, indien elders vlakke keitjes nodig zijn, het verdere
trottoirgedeelte, met uitzondering van het trottoir langs de Etna
en de N.C.B., te vervangen door basaltine tegels.
Raadsvergadering van 29 April 1952.
Vraag: Naar aanleiding van de bepaling in de Bebouwingsver
ordening Baronielaan betreffende de hoogte der beplanting in de
voortuinen werd door de heer WEZENBEEK de vraag gesteld of
een gelijke bepaling voor andere straten en lanen geen aanbeveling-
zou verdienen.
Antwoord: Het invoeren van een gelijke bepaling voor andere
straten en lanen lijkt niet gewenst, zolang geen klachten over over
last van beplanting in voortuinen ter kennis van het gemeente
bestuur worden gebracht. Zolang de bewoners de beplanting in
onderlinge harmonie regelen, behoort een ingrijpen van gemeente
wege uit te blijven.
Bovendien gaat, indien een dergelijke bepaling overal streng
zou worden doorgevoerd, veel van de charme in het straatbeeld ver
loren.
Raadsvergadering van 14 Mei 1952.
Vraag: De heer VERSCHUREN vraagt de aandacht voor het
laatste stuk van de Lovensdijkstraat nabij de Raamstraat. Het weg
dek is daar zeer slecht en er zijn grote kuilen.
Antwoord: In het laatste stuk van de Lovensdijkstraat nabij de
Raamstraat bevinden zich inderdaad meerdere kuilen. De verhar
ding van de Lovensdijkstraat bestaat uit puin en hoogovenslakken.
Een puinverharding is niet bestand tegen mechanisch verkeer. Het
verkeer aan de Lovensdijkstraat wordt steeds drukker. De desbe
treffende post van de onderhoudsbegroting is in feite te krap voor
een voldoend onderhoud van de landwegen. Opdracht is verstrekt
om putuitvullingen te verrichten en het wegdek zo goed mogelijk
op te knappen.
Raadsvergadering van 14 Mei 1952.
De heer Kramers vraagt of het mogelijk is de incasseerders van
de Gemeentelichtbedrijven van meer wisselgeld te voorzien. Het
komt herhaaldelijk voor, dat men niet kan betalen, omdat deze
geen geld kunnen teruggeven, hetgeen voor betrokkene dan extra
moeite (een gang naar de kantoren van het bedrijf) met zich brengt.
Antwoord: De meteropnemer-geldophaler der lichtbedrijven krijgt
dagelijks minimaal 50.aan wisselgeld mee. Het komt echter in
bepaalde wijken voor, dat men de incasseerder beschouwt als wis
selagent; voor de voldoening van de kleinste bedragen betaalt men
daar veelal met grotere biljetten, zodat het dan mogelijk wel eens