23 JULI 1952'
355
voor kan komen, dat de incasseerder te kort aan klein-geld krijgt.
Dit komt echter weinig voor, omdat de incasseerder dan tracht on
derweg zijn groot geld kwijt te raken. Lukt dit niet, dan komt
hij de tweede loop bij de klant terug. Wij menen derhalve dat in
deze voldoende service wordt verleend.
Raadsvergadering van 14 Mei 1952.
Vraag: De heer STUBENROUCH vraagt om hij de tennisbanen
van „Het Ei" kleedgelegenheden en douches aan te brengen.
Antwoord: In het voorjaar van 1951 hebben Burgemeester en
Wethouders een ontwerp met kostenraming voor een zeer eenvou
dige kleedruimte met douche laten ontwerpen naar aanleiding van
een verzoek der Katholieke Tennisvereniging I.V.Y. De kosten van
dit eenvoudige gebouwtje werden toen geraamd op 4400.In
verband met de hoge kosten hebben Burgemeester en Wethouders
afgezien van de bouw, doch de genoemde tennisclub medegedeeld,
dat zij van het ontwerp gebruik kon maken indien zij het gebouwtje
op eigen kosten wilde laten bouwen; daarbij werd de club toegezegd
dat geen huur van de grond, voor zover het gebouwtje op gemeente
grond zou worden geplaatst, zou worden gevraagd. Van de tennis
club is geen antwoord ontvangen.
Blijkens een door de Secretaris voorgelezen brief van 18 Juli
1952, zijn door de heer Rattink de navolgende vragen gesteld:
1. Zijn Burgemeester en Wethouders niet van mening, dat de
prijzen, welke voor entree van het feest, dat ter gelegenheid van
het 700-jarig bestaan dezer gemeente in het Valkenberg wordt ge
houden zodanig zijn gesteld, dat zij een beletsel vormen voor grote
groepen van de bevolking om deel te nemen aan dat feest?
2. Zijn Burgemeester en Wethouders niet van mening, dat aan
het onder 1 genoemde feest de gehele Bredase bevolking moet kun
nen deelnemen?
3. Kunnen Burgemeester en Wethouders zich verenigen met de
mening dat door op één dag per week de entreeprijs te stellen op
0.25, het voor zeer velen geldende bezwaar van financiële aard
wordt weggenomen en aldus het onder vraag 2 beoogde doel kan
worden bereikt?
4. Indien vorenstaande vragen bevestigend worden beantwoord,
zijn Burgemeester en Wethouders dan bereid:
a. contact op te nemen uiteraard op zeer korte termijn
met de Stichting „Breda Oranjestad 1952";
b. en hierbij die Stichting te verzoeken in ernstige overweging
te willen nemen om op één dag in de week de entreeprijs te stellen
op 0.25?
De VOORZITTER merkt op, dat het gemeentebestuur niet recht
streeks aan dit verzoek kan tegemoet komen. Het is echter be
kend, dat het Stichtingsbestuur bereids deze zaak in studie heeft.
Wethouder MEIJS zegt, dat reeds vroeger deze aangelegenheid
in het Stichtingsbestuur besproken is. Men achtte het echter niet