23 JULI 1952
357
De Voorzitter sluit hierop de discussies over de schriftelijk ge
stelde vragen van de heer Rattink.
RONDVRAAG.
De heer VAN EGERAAT heeft ondervonden, dat de verlenging
van paspoorten vertraagd kan worden, wanneer stempels en zegels
niet meer voorradig zijn. Dit kan funest zijn voor hem, die plotse
ling op korte termijn een reis naar het buitenland moet maken. Kan
dit door een bepaalde reservevorming, die steeds tijdig wordt aan
gevuld, voorkomen worden?
De heer VELDKAMP vestigt de aandacht op het ook reeds eerder
in de vergadering door de heer Jongbloed genoemde verzoekschrift
van de N.V. Automobiel Mij. „Brabant", en verzoekt dit stuk in de
volgende vergadering van de Raad aan de orde te stellen.
De heer VAN GILS vraagt tot welke instantie men zich kan wen
den wanneer in de gemeente ontsierende reclames worden aange
bracht.
De VOORZITTER: Tot het college van Burgemeester en Wet
houders, de brief kan worden ingediend bij de dienst van openbare
werken, welke dienst advies terzake aan het college geeft.
De heer BRINKERHOF zegt het volgende:
M. d. V., Het kan U niet, doch Uw Wethouders wel bekend zijn,
dat aan de openbare school in de Middellaan Mej. J. Joris als con-
cierge-werkster werkzaam is.
Deze vrouw is vanaf haar 12e jaar tot 1932 behulpzaam geweest
bij het schoonhouden van de school en gedurende de ziekte van' haar
moeder geheel aangewezen op deze dubbele taak.
Na het overlijden van haar moeder ontving zij op 5 April 1932
haar aanstelling als concierge. In 1951 jubileerde deze vrouw bij
haar 50-jarige arbeid aan deze school. Zij het dat dit geen officieel
50-jarig dienstjubileum was, zij had toch haar krachten gedurende
al die jaren gegeven en zij ontving als blijk van waardering van
het gemeentebestuur een bloemenmand.
Deze vrouw moet dagelijks 5 lokalen schoonhouden, en in de tijd
dat de lokalen verwarmd moeten worden, 5 kachels aanmaken en
schoonhouden.
M. d. V., nu zult U verbaasd zijn te horen, dat deze vrouw, in
gemeentedienst werkzaam, de somma van 25.90 plus een vrij
huisje per maand als fooi ontvangt. Ik neem de vrijheid dit een
fooi te noemen. Wanneer ik het huisje schat op 3.per week,
dan is deze beloning in totaal 38.90 per maand. Woensdags- en
Zaterdagsmiddags moet zij hulp nemen, omdat de lokalen dan een
goede beurt krijgen; voor deze hulp moet zij 0.60 per uur betalen
uit haar eigen portemonnaie. U zult het met mij eens zijn, dat deze
beloning dringend herziening behoeft. Ik hoop, dat Uw college
de noodzaak daarvan zal inzien.
Nu is het mij niet bekend, of deze vrouw, die thans de leeftijd
van 63 jaren heeft bereikt, door haar aanstelling later ook pen
sioengerechtigd is. Zo dit niet het geval mocht zijn, dan doe ik
bij deze een beroep op Uw college om deze vrouw, met terugwer
kende kracht, die aanstelling te verlenen die haar op 65-jarige
leeftijd nog enige waarborgen geeft.