16 JANUARI 1952 35 rijke zaken zoals de burgerlijke defensie, het niet doen instellen van het efficiency onderzoek heeft de Raad practisch nooit iets vernomen. Voor een goede gang van zaken is het wenselijk dat de Raad op de hoogte wordt gehouden. Het is b.v. toch wel vreemd, dat terwijl van uit de Raad bij herhaling met de meeste nadruk op het belang van een goede opzet der burgerlijke defensie is ge wezen, Uw college zich tot dusver eenvoudig niet de moeite geeft de Raad terzake hiervan op de hoogte te houden. Ik verwacht dan ook, dat in dit begrotingsjaar een meer regelmatige! voorlichting aan de Raad en waarom indien mogeliik ook niet aan de Pers over de ontwikkeling der burgerliike defensie de burgerzin lening de stand van zaken met betrekking tot de restauratie van de grote kerk e.d. zal plaats hebben. Vervolgens zou ik nog enige opmerkingen willen maken over enkele punten, welke in de algemene beschouwingen bij de schrif telijke voorbereidingen van deze begrotingsbehandeling ter sprake zijn gekomen. Op de eerste plaats wil ik dan toch mijn spijt uitdrukken over het feit, dat het efficiency onderzoek, waaraan de Raad in zijn ge heel zo grote waarde hechtte en nog hecht, niet heeft plaats gehad. Daarbij is het natuurlijk volkomen onjuist, dat de Raad hiernaar heeft moeten vragen en dat hierover van de zijde van het college niets is gekomen. Gaarne zou ik vernemen, waarom er van dit efficiency onder zoek niets gekomen is, want hierover lees ik geen woord in het antwoord op het centraal rapport. Tevens wil ik graag weten hoe ver het nu staat met het initiatief hetwelk is genomen om met andere gemeenten in Noord-Brabant te trachten tot een dergelijk onderzoek te komen. En voorts zal ik graag de toezegging ont vangen, dat de Raad op de hoogte wordt gehouden van tussen tijds verkregen resultaten. Het wil mij voorkomen dat even goed als in het bedrijfsleven in het kader van de economie van ons land gestreefd moet worden naar de opvoering der productiviteit, wij ten aanzien daarvan een plicht hebben met betrekking tot onze gemeentelijke diensten en bedrijven. Gepaard aan dit streven naar opvoering der productiviteit moet worden het streven de organisatie der diensten en bedrijven zodanig te maken, dat de arbeidslust er cToor geprikkeld wordt. Er ligt een donkere schaduw op de politiek van vele overheidsdiensten in het verleden welke gedreven door een verkeerde zuinigheid, welke de wijsheid bedriegt, tot zeer slechte inrichting en outillage van het werkmilieu aanleiding ga ven. En al kan ik Burgemeester en Wethouders toegeven, dat de administraties van onze gemeente op een zodanige peil staan, dat zij de vergelijking met andere gemeenten ten volle kunnen door staan, wij kennen ook wel enige takken van dienst ik zal ze niet nader noemen, maar ik hoop dat Uw college mij begrijpt waar in dit opzicht veel, om niet te zeggen nog alles gedaan moet worden. Nauw in verband met de opmerkingen terzake van de efficiëncy der afzonderlijke diensten en bedrijven staat die waarop ook in het centraal rapport reeds is gewezen nl. dat een grotere samenwerking tussen de verschillende takken van dienst wenselijk is. Burgemeester en Wethouders antwoorden hierop, dat deze sa menwerking niets te wensen overlaat, doch de juistheid van deze opmerking mag betwijfeld worden. Een grotere coördinatie van het vervoer zeker reeds administratief moet mogelijk zijn en tot bezuiniging aanleiding kunnen geven, terwijl in het algemeen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 35