364
13 AUGUSTUS 1952
Datum Besluit B. en W. Agendano. Besluit Ged. Staten
21 Juni 1952 2561 2 Juli 1952, G no. 36265
Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
3a. Jaarverslag gemeente-archief Breda over 1951.
b. Besluit Gedeputeerde Staten tot onthouding van goedkeuring
inzake het garanderen van door derden aan te gane hypothecaire
geldleningen.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
c. Kapport controle-rekening baten en lasten Stichting Breda
1952.
De heer JONGBLOED meent, dat het thans nog niet het gunstige
tijdstip is voor een uitvoerige discussie omtrent de werkzaamheden
van de Stichting Breda 1952. Hij heeft vertrouwen dat deze discus
sie in een prettige stemming zal kunnen worden gehouden. Hij zou
thans alleen inlichtingen willen vragen over enkele cijfers. Wat is
de bedoeling van de post disagio van een geldlening? Welke uitga
ven worden begrepen onder de post management ad f 9000.
Voorts heeft spreker zich erover verwonderd, dat dcor de Stich
ting f 58.000.bij de gemeente was opgenomen op een tijdstip, dat
de stichting zelve ongeveer f 24.000.bij banken had uitstaan.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat destijds door de Stichting disa
gio is betaald voor een door de gemeente aangegane geldlening ten
behoeve van de uitvoering van de werken in het Valkenberg. Onder
de post management zijn meerdere kleinere uitgaven verantwoord,
Hierop wordt het verslag voor kennisgeving aangenomen.
d. Instemming met regeling rechtspositie en bezoldiging van
het administratief en technisch personeel der gemeente-polïtie.
e. Instemming met de regeling bezoldiging van de vakleerkrach
ten aan de openbare lagere scholen.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
4. Antwoorden op door de raad gestelde vragen.
De heer BRAAKHUIS heeft toen hij de stukken inzag de
ter visie gelegde antwoorden niet aangetroffen. Hij verzoekt deze
voortaan tevens aan de leden toe te zenden.
De heer VERMEULEN vraagt of deze antwoorden ook nog in de
notulen worden opgenomen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het eigenlijk maar een antwoord
op één vraag betrof, hetwelk aan de leden in afschrift werd toege
zonden. Hij meent, dat het opnemen der antwoorden in de notulen
een te zware belasting daarvoor vormt. De vraag zelve staat ook
al in de notulen.
Het betreffende stuk wordt voor kennisgeving aange
nomen