36 16 JANUARI 1962 meer verwacht zou kunnen worden van een centrale gecoördineerde planning van werkzaamheden. Met betrekking tot de aantrekking der kasmiddelen door mid del van een burgerzinlening kan ik zeer kort zijn, nu de Raad on langs op Uw voorstel tot de uitgifte van een dergelijke burgerzin lening is overgegaan. Gaarne hoop ik, dat Breda nu een waar achtige burgerzin zal tonen door spontaan op deze lening, welke daartoe allerlei mogelijkheden biedt, in te tekenen. Alleen door het slagen van deze burgerzinlening is het mogelijk, dat onze bouw plannen gerealiseerd worden. En bouwen moeten wij, willen wij de geestelijke volkskracht van ons volk niet aantasten. Dat ik bij de verwezenlijking van bouwplannen in het bijzonder aandacht vraag voor de behoeften der grote gezinnen zal naar ik hoop wel het in trappen van een open deur zijn. Met betrekking tot de burgerzin lening wil ik nog onderschrijven, hetgeen bij de behandeling van het desbetreffende voorstel van verschillende zijde is gezegd nl., dat. het welslagen der lening in belangrijke mate afhankelijk is van een effectieve propaganda. Met genoegen heb ik gezien, dat in dit opzicht van de zijde van Uw college de belangrijke activiteit wordt ontwikkeld. Tenslotte zou ik U willen vragen Mijnheer de Voorzitter of het reeds mogelijk is mededelingen te doen inzake het centraal riole ringsplan. Over de algemene financiële situatie der gemeente zou ik thans niet veel meer willen zeggen. In de stukken is hierover over en weer al het een en ander gezegd, zodat ik weer in herhaling zou moeten treden. Overigens zullen wij in de loop van deze begro tingsbehandeling op dit punt nog wel kunnen terugkomen bij de bespreking van verschillende begrotingsposten. Mijnheer de Voorzitter, Ik spreek gaarne de wens uit, dat Gods zegen in het komende begrotingsjaar over onze gemeente moge rusten en daarmede op ons aller werk, alsmede dat wij onder Uw leiding mogen werken in goede verhoudingen, in verscheidenheid van opvatting ieder dienend het gemeenschappelijk belang der ge meente. De heer JONGBLOED zegt het volgende: Alvorens de gedachten die mij voor het houden van de algemene beschouwingen bij de thans aan de orde zijnde begroting door het hoofd spelen, op papier te stellen, heb ik, de algemene beschouwin gen welke het vorig jaar gehouden zijn, nog eens doorgelezen, een deels om mijn geheugen op te frissen, anderdeels om te voorkomen dat telkenjare reeds platgetreden paden worden bewandeld. De heer Veldkamp heeft ook de algemene beschouwingen van het vorig jaar gelezen. Hij heeft daar geen spijt vanik ook niet. Ik wil hierbij opmerken dat het nimmer mijn bedoeling is geweest kwet send te zijn, maar slechts zakelijk. Ik wil met een enkel woord ingaan op de critiek ten opzichte van de Wethouder van Onderwijs en Financiën. Het is mij niet duidelijk of het verwijt tegen ons gericht bedoeld is als een verwijt, dat wij met de Wethouder niet uit een zakelijk maar uit een persoonlijk oogpunt debatteerden. Het laatste is echter nimmer mijn bedoeling geweest. Wij hebben enkele malen een vrij heftig debat inzake onderwijsaangelegenheden gehad, om dat wij van mening verschilden. Deze debatten betroffen de Jan Ligthartschool en naar ik meen de centrale verwarming aan de bijzondere school, die gelegen is aan de Oosterhoutseweg. Maar als wij van mening verschilden dan is het niet mijn bedoeling geweest

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 36