370
13 AUGUSTUS 1952
Wethouder MEIJS zegt, dat de werknemersorganisaties genoeg
zaam in het overleg betrokken zijn geweest. Hij kan zich uiteraard
niet herinneren in hoeverre op de vergadering, waarbij de vertegen
woordiger van de werknemersorganisaties aanwezig was, nog ge
sproken is over de verordening, bedoeld in artikel 11, 2e lid der Win
kelsluitingswet; echter was de mogelijkheid om hierover van ge
dachten te wisselen aanwezig.
De heer JONGBLOED stelt voor genoemde verordening te beper
ken tot het eerste artikel en de uitbreiding op de bestaande toestand,
vervat in het tweede artikel, te laten vervallen.
De VOORZITTER meent de discussie over de verordening, be
doeld in artikel 11, lid 2 van de winkelsluitingswet, te kunnen be
ëindigen. Hij stelt aan de orde de verordening, bedoeld in artikel 4
der Winkelsluitingswet.
Wethouder MEIJS merkt op, dat in artikel 1 onder A de verorde
ning moet worden aangevuld met „Schoenwinkels". Een omschrij
ving van schoenwinkels zal dan gegeven moeten worden in artikel
2. De Commissie van de Strafverordeningen stelt voor om artikel 3
redactioneel te wijzigen, zodat het komt te luiden: „in de weken,
waarin vallen Goede Vrijdag, 15 Augustus of 1 November, geldt het
bepaalde in artikel 1 niet voor die in dat artikel bedoelde winkels,
welke voor het publiek gesloten zijn op onderscheidenlijk Goede Vrij
dag, 15 Augustus of 1 November na 13 uur".
De heer VERMEULEN vraagt of het bezwaar van de Kamer van
Koophandel ten deze nog verder van belang is.
De VOORZITTER antwoordt, dat het college van Burgemeester
en Wethouders het in dit opzicht niet met de Kamer van Koophandel
eens is. Indien de heer Vermeulen geen bezwaar heeft tegen de voor
gestelde delegatie, dan ware rustig de beslissing van de Kroon af te
wachten.
De heer DE ROOS vraagt of er moeilijkheden kunnen voortvloeien
uit het feit, dat enige schoenwinkels een gemengd bedrijf hebben
(verkoop en reparatie)
Wethouder MEIJS meent van niet. De reparaties mogen worden
aangenomen.
De Raad besluit tot vaststelling van de verordening ex
artikel 4 der Winkelsluitingswet overeenkomstig het voor
stel van Burgemeester en Wethouders met inachtneming
van de mondeling voorgestelde wijzigingen.
De VOORZITTER stelt aan de orde de verordening ex artikel 11,
lid 1 der Winkelsluitingswet.
Overeenkomstig het Voorstel wordt besloten, met dien
verstande, dat in artikel 1 onder g, het woord „besloten"
vervalt.
Wethouder MEIJS deelt mede, dat de commissie voor de straf
verordeningen een wijziging voorstelt van artikel 4 der verordening
ex artikel 11, lid 2 der Winkelsluitingswet 1951, betreffende de ver-