13 AUGUSTUS 1952
373
wordt geoordeeld aan de raad een nader voorstel doen inzake een
beperkter of verdergaande mogelijkheid om winkels des Zondags ge
opend te houden. De redactie van de verordening, waarvan spreker
zo juist de inhoud weer gaf, kan met machtiging van de raad door
het College nader worden vastgesteld.
De heer KRAMERS ziet liever het schriftelijk gedane voorstel aan
Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER: Het komt het College, gehoord de discussies,
beter voor in deze Vergadering alleen het thans mondeling gedane
voorstel in stemming te brengen.
De heer TOXOPEUS vraagt of het de bedoeling is alleen de rege
ling, opgenomen in artikel 1 van het schriftelijk ingediende voor
stel, vast te stellen, of ook de andere bepalingen die thans reeds
gelden.
De VOORZITTER antwoordt, dat het de bedoeling is om alle
thans geldende bepalingen inzake de mogelijkheid om winkels des
Zondags geopend te houden, te handhaven, aan deze bepalingen niets
toe te voegen, maar de besta.ande mogelijkheden ook niet te be
perken.
Dit mondeling door de voorzitter gedane voorstel wordt
in stemming gebracht en aangenomen met 25 tegen 7
stemmen.
Voor stemden: Mevr. Slot-Plattel, Mej. Koppelaar en de
heren Van Houten, Verschuren, Van de Noort, Brinker
hof, Minderhoud, Rattink, Vermeulen, Peeters, Jongbloed,
Mol, Hustinx, Van Haperen, Van Kampen, Meijs, Van den
Eeden, Dirven, Van Bijnen, Van Swol, Romsom, Braak
huis, Van Gils, Koertshuis en Cosijn
Tegen stemden de heren: Kramers, De Roos, Wezenbeek,
Van Gisbergen, Brekelmans, Van Egeraat en Toxopeüs.
14. Beslissingen inzake kinderuitzending met gemeentelijke sub
sidie.
Mejuffrouw KOPPELAAR betreurt het, dat Burgemeester en
Wethouders met het voorstel zijn gekomen om in afwijking van
een eerder gedane toezegging geen beroepsinstantie in te stellen
wanneer een voor uitzending naar een kindertehuis voorgedragen
kind naar het oordeel van de Gemeentelijke Geneeskundige en Ge
zondheidsdienst daarvoor niet in aanmerking kan komen. Het in
stellen van een dergelijke beroepsinstantie zou niet moeten worden
gezien als een blijk van gemis van vertrouwen in de gemeentelijke
geneesheren. In het algemeen kan men stellen, dat in Nederland
steeds de mogelijkheid van beroep wordt gegeven indien enigerlei
overheidsinstantie een beslissing neemt betrekking hebbende op een
bepaald persoon. Dit geldt ook voor beslissingen op medisch terrein,
als bijvoorbeeld bij de uitvoering van de ziektewet, ongevallenwet
e.d. Wanneer Burgemeester en Wethouders aan hun huidig voor
stel vasthouden, dan zal spreekster zich daartegen niet verzetten,
maar wel behoudt zij zich het recht voor later, indien haar zulks no
dig zou blijken, op deze aangelegenheid terug te komen.