17 SEPTEMBER 1952
389
bantpark in hoofdzaak reeds is aangenomen. Ter uitvoering van dit
plan moet nu het onderhavige partieel uitbreidingsplan komen. Het
standpunt der raad is, dat in nieuw geprojecteerde woonwijken plaats
moet zijn voor kleine handwerkers. De Hinderwet waakt er voor,
dat de omwonenden hiervan geen hinder zullen ondervinden. Het is
volkomen logisch, dat er reparatiebedrijven, schoenmakerijen e.d.
moeten kunnen worden gevestigd, ondanks dat hierdoor tuinbouw-
gronden verloren gaan. Er zijn geen andere maatregelen hiervoor
mogelijk.
De heer VAN GILS zegt geen bezwaar te hebben tegen de klein-
industrie, maar wel tegen de bestemming van %e gedeelte tot berg
en opslagplaats. Er moet toch iets tegen gedaan worden, de wonin
gen hebben uitzicht op de straat.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat het mogelijk moet zijn
dat er opslag- en bergplaatsen komen, hetgeen niet wil zeggen, dat
het allemaal opslagplaatsen zijn. Stedebouwkundig is dit een zeer
moeilijk onderdeel, hetwelk echter in de bouwcommissie voldoende
is besproken.
Zonder verdere beraadslagingen wordt overeenkomstig
het voorstel besloten.
6. Het verstrekken van een tweetal leningen onder verband van
2e hypotheek ten behoeve van particuliere woningbouw.
De heer BRINKERHOF merkt op, dat de hypotheekcommissie
nog enige nadere inlichtingen zou verkrijgen, die echter nog niet
ontvangen zijn. Overigens gaat hij met het voorstel accoord.
De VOORZITTER deelt mede, dat het door de heer Brinkerhof
bedoelde onderzoek heeft plaats gehad. De uitslag hiervan luidt
gunstig.
Zonder verdere beraadslagingen wordt overeenkomstig
het voorstel besloten.
7. Crediet voor uitvoering van riolerings- en bestratingswerken
in de Witte de Withweg.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
8. Het plaatsen van reelametegels.
De heer KRAMERS gaat met het voorstel accoord, doch hij
vraagt zich af of de redactie van art. 2 niet voor tweeërlei uitleg
vatbaar is.
Hij zal gaarne vernemen wat Burgemeester en Wethouders eigen
lijk garanderen en vraagt zo nodig een redactiewijziging van dit
artikel.
De VOORZITTER deelt mede, dat Burgemeester en Wethouders
de mogelijkheid tot plaatsing van tenminste 10 tegels garanderen.
Hij zegt toe, dat de redactie van dit artikel overeenkomstig zal
worden gewijzigd.
De heer JONGBLOED meent, dat het woord „kalenderjaar" in
art. 7 niet juist gebruikt is. Naar zijn mening moet hier sprake
zijn van „contract-jaar".