398 17 SEPTEMBER 1952 34. Voorstel tot railing van grond met Korteweg's Bouw-maat- schappij N.V. De heer JONGBLOED zegt verheugd te zijn, dat aan de Burge meester Serrarislaan geen flatgebouw komt. Hij juicht de in het voorstel gedane oplossing ten zeerste toe. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 35. Voorstel tot definitieve vaststelling van het plan tot ont eigening van gronden in het uitbreidingsplan Boeinieer 1952 Z.O. De heer VERSCHUREN verzoekt eerst overleg te plegen met de eigenaren, alvorens tot onteigening over te gaan. Wethouder VAN HAPEREN deelt hierop mede, dat altijd eerst overleg wordt gepleegd. 36. Voorstel tot onteigening van het perceei gemeente Breda sectie no. 3982 ten behoeve van uitbreidingsplan „Zandberglaan Laan van Mecklenburg." 37. Voorstel inzake bouwplicht rustend op een terrein nabij de Veilingkade in erfpacht uitgegeven aan de fa. Rollé. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 38. Voorstel tot wijziging van de transactie met de ï.E.O. trans- fornmtorenfabrlek inzake uitgifte in erfpacht van grond aan de Konijnenbergweg. De heer JONGBLOED merkt op, dat het al de derde of vierde maal is, dat deze kwestie aan de orde wordt gesteld. Hij kan zich voorstellen, dat men deze oplossing zoekt om aan hoge overschrij- vingskosten te ontkomen. De eerste overeenkomst was gebaseerd op een rentevoet van 3% Hij vraagt of de gemeente het geld tegen dezelfde rente heeft geleend. Het is spreker in het algemeen niet duidelijk. Daarna werd het een canon van 7% voor 10 jaar, terwijl wij nu een 3% lening met een aflossing van 4 krijgen. Hier schuilt een vrij belangrijke bijdrage van de gemeente in voor de bouw van deze fabriek. Spreker wilde gaarne vernemen of er nog meer offers zullen moeten worden gebracht. De VOORZITTER zegt, dat het een vormgeving is; de gemeente brengt geen offers. Voor de gemeente is er niet het minste nadeel aan deze transactie verbonden. De heer VERMEULEN vraagt of de gemeente destijds een en ander gedekt heeft met een langlopende lening. De VOORZITTER bevestigt dit en zegt, dat er indertijd een lening is gesloten tegen dezelfde rente als waarvoor thans met de fabriek is gecontracteerd. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 398