418 15 OCTOBER 1952 de mogelijkheid om deze zaak in de vergadering van heden te bren gen. Het is echter tot de conclusie! gekomen, dat het in deze fase, gezien de deskundige voorlichting die gewenst is, moeilijk is om op korte termijn van advies te dienen. Het College is er echter van overtuigd, dat deze urgente zaak voortgang moet vinden. Spreker zegt te kunnen mededelen, dat het mogelijk is de zuivering van het water los te zien van het havenprobleem. De raad zal binnen korte tijd mededeling worden gedaan van de plannen die hiervoor bestaan. Met spoed zal deze aangelegenheid worden ter hand genomen, op dat het volgende zomerseizoen de zaak in het reine zal zijn, zowei figuurlijk als letterlijk. Spreker vraagt met klem thans geen discus sies te houden, doch eerst de deskundige voorlichting af te wachten. De heer JONGBLOED kan zich met het voorstel verenigen en is de voorzitter dankbaar voor zijn uiteenzetting. 6. Wijziging van de Algemene Politieverordening (13e wijziging). De heer KRAMERS zegt, dat op 28 Mei j.l. de Middenstandsbon den een schrijven tot Burgemeester en Wethouders hebben gericht met het verzoek om de marktkramen op de Nieuwe Haagdijk zo mogelijk met de ruggen tegen elkaar te plaatsen. Wethouder VAN HOUTEN deelt mede, dat dit op de Nieuwe Haagdijk wel zou kunnen. De Hoofdinspecteur van Politie heeft ge zegd wel een proef te willen nemen. De VOORZITTER zegt dat aan deze zaak aandacht zal worden geschonken. De heer BRINKERHOF vraagt naar aanleiding hiervan ook de marktkooplieden over deze aangelegenheid te raadplegen. Dat zijn ook belanghebbende inwoners van onze stad. De VOORZITTER zegt toe dat dit zal gebeuren. De Raad besluit overeenkomstig het voorstel. 7. Het plaatsen van een drietal urinoirs. De heer KOERTSHUIS vraagt de aandacht van Burgemeester en Wethouders voor uitbreiding van het aantal urinoirs, Vooral ook in de nieuwe stadswijken. Hij heeft zich afgevraagd of de kosten hier van niet verdisconteerd kunnen worden in de grondprijzen. Met betrekking tot het plaatsen van een nieuw urinoir aan de Vismarktstraat, waar ter plaatse reeds een patates-frites-kraam en een aanplakbord staan, merkt spreker op, dat het uitzicht op de Prinsenkade hierdoor geheel verloren gaat. Hij vraagt of voor dit urinoir geen andere plaats is te vinden. Hij kan direct zo geen suggestie doen, maar plaatsing vlak bij de Markt is misschien wel gewenst. Spreker vraagt deze aangelegenheid nog eens nader te bekijken. Wethouder VAN HOUTEN zegt, met betrekking tot het verzoek om uitbreiding van het aantal urinoirs, deze aangelegenheid eens te zullen bekijken. Verder deelt spreker mede, dat Burgemeester en Wethouders voor het urinoir aan de Vismarktstraat reeds naar een andere plaats hebben gezocht, doch dat een betere oplossing dan het urinoir weer op de oude plaats te zetten niet is gevonden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 418