15 OCTOBER 1952 425 De heer VAN KAMPEN zegt: Excellentie, Namens de Protestants-Christelijke fractie bied ik U onze geluk wensen aan met uw eervolle benoeming. Wij zijn uitermate ver heugd met uw benoeming tot staatssecretaris. Voor uw werkwijze en prettige samenwerking hebben wij steeds waardering gehad. Wij wensen U Dr Veldkamp het allerbeste voor de toekomst. De heer TOXOPEUS zegt: Excellentie, Ik ben erg verheugd het woord „Excellentie" te mogen richten tot iemand die ik tot heden „beste Veldkamp" zou; hebben genoemd. Toen uw benoeming bekend werd stond er in de krant een korte levensbeschrijving, waarin ik gezien heb waaraan U, Dr Veldkamp, eigenli,k uw hoge benoeming hebt te danken. U hebt gestudeerd en bent gepromoveerd toen U reeds in het maatschappelijk leven stond. Ik heb respect voor hen, die in hun huwelijk nog een volledige studie aanvangen en haar daarbij voleinden. Dit feit alleen is uw ambt al waardig. Ik heb de stellige overtuiging, dat er voor staatssecre taris niet alleen een knappe kop nodig is. Om te studeren als ge werkt hebt ge; niet alleen een helder verstand, maar ook wilskracht nodig. Dit hebt gij getoond te bezitten. Zoiets biedt garanties voor de toekomst, want gij hebt daarmede bewezen te beschikken over twee kwaliteiten die nodig zijn voor een staatsman: wilskracht en karaktervastheid. Ik heb mij over uw benoeming zo verheugd, dat ik mij gehaast heb U dadelijk geluk te wensen. Het spijt mij, dat U de raad gaat verlaten. Als voorzitter van mijn eenmans fractie kan ik verklaren dat onze samenwerking steeds prettig is geweest. Uw heengaan is een verlies en een winst voor Breda. Ik wens U van harte geluk in uw verder leven. De heer Dr VELDKAMP antwoordt als volgt: Wanneer U mij wilt toestaan een enkel woord te spreken, dan wil ik beginnen met U, mijnheer de Voorzitter, hartelijk te danken voor uw vriendelijke woorden aan mij en mijne echtgenote gericht. Hier op onmiddellijk volgend wil ik mijn dank betuigen aan alle dames en heren voor de vriendelijkheid, die ik steeds bij hen heb mogen ontmoeten. Bij mij is ook een zekere weemoed, nu ik deze raadszaal moet verlaten, waarin ik zoveel prettige avonden heb mogen mee maken, prettig in de zin van goede verstandhouding tussen de fracties en van persoonlijke vriendschapsverhoudingen. Het is nog niet zo lang geleden, dat ik zitting nam naast de heer Vermeulen in de raad, helemaal niet denkend, dat ik deze raad weer zo spoedig zou moeten verlaten. In de jaren die voorbij zijn heb ik veel vriendschap ondervonden en veel geleerd van het hoogstaande debat in deze raad. Mijn ge dachten gaan hierbij onmiddellijk uit naar de helaas zo vroeg ge storven Burgemeester Prinsen. Deze was Voor mij een wijze leer meester, veel heb ik van zijn wijsheid mogen genieten. Ik denk hierbij ook aan de vorming die ik als jong raadslid heb mogen ondervinden van de oudere raadsleden, vooral van de wethouders en van de oude fractie-voorzitters. Veel heb ik van hen mogen leren. Dames en Heren er komt voor mij een nieuwe tijd. Het leven gaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 425