15 OCTOBER 1952 429 geenszins gebleken, dat dit duurder zal zijn dan wanneer de gemeen te de geysers plaatst. Ook de argumenten met betrekking tot het wassen van de mensen doen hier niets terzake. Nu iedereen zich in zijn huis op goede condities van een warmwatergeyser kan voor zien, dient de gemeente deze zaak niet over te nemen. De vergelij king met de woningbouwvereniging gaat volgens spreker niet op. De woningbouwvereniging ,,St. Laurentius" is geen overheidslichaam omdat de overheid subsidieert. Zeer vele maatschappelijke instituten, die van overheidswege gesubsidieerd worden, zouden dan overheids organen worden. Dit ontkent spreker ten stelligste. Zij gebruiken wel overheidsgelden maar zijn toch geen overheidsorganen. Spreker zegt er geen spijt van te hebben dat hij destijds de woningbouw vereniging in staat heeft gesteld geysers te plaatsen, aangelegd en geleverd door particuliere firma's. De heer TOXOPEUS zegt zich niet te willen uitlaten of hij voor of tegen het voorstel is. Wel wil hij het principe aangeven. Volgens spreker is er wel degelijk een principe aanwezig, dat alleen dit zegt dat de overheid zich heeft te onthouden van maatregelen, die door anderen kunnen worden uitgevoerd. Er moeten naar de mening van spreker b.v'. wel nutsbedrijven zijn en in de huizen toiletten met wa terspoeling. De beoordeling van het principe kan dus voor iedereen verschillend zijn. Het gezegde van de wethouder, dat in andere gemeenten de raden in deze wel haar medewerking verlenen, vindt spreker geen argu ment. Dit heeft volgens spreker de kwestie omtrent de schooltand- verzorging wel bewezen. Burgemeester en Wethouders huldigden het principe, dat het systeem van de Centrale Raad voor Sociale Tandheelkunde moest worden gevolgd, omdat alle raden in zoveel gemeenten dit al hadden gedaan. Het bleek echter achteraf dat de genen, die dit systeem-van-overheidszorg hadden gehuldigd, het reeds lang weer hadden verlaten. Met betrekking tot de gasgeysers merkt spreker op, dat iedereen voor zich zelf zal moeten nagaan of het principe van overheidsbemoeiing of van particulier initiatief zal moeten worden gebezigd. De raad zal moeten uitmaken of het al of niet aan de bewoners wordt overgelaten een dergelijk apparaat aan te schaffen. De heer VERMEULEN zegt het subsidiariteitsbeginsel in het al gemeen wel te onderschrijven. Hij betwist echter dat het hier in het geding is. Ontneemt men iemand het recht om zijn woning aan te kleden zoals hij zelf het wenst, dan handelt men zeer zeker verkeerd. Spreker is het met de Wethouder eens dat, indien de raad zou be sluiten de geysers niet in de woningen aan te brengen men zich zal dienen te beraden om meer badgelegenheid in de gemeente aan te brengen. De kosten hieraan verbonden zijn echter veel hoger dan die voor het aanbrengen van geysers. Het is dus logischer en eco nomischer om de voordeligste weg te kiezen. Spreker vraagt in dit geval practisch te zijn en verzoekt met klem bij de bouw van nieuwe huizen de douchecellen gelijktijdig in te richten en mitsdien een van de voorstellen van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. De heer STUBENROUCH merkt op dat het er op gaat lijken, dat er weer een debat zal worden gevoerd zoals reeds eerder heeft plaats gehad. Het belangrijkste, wat hier echter nog niet ter sprake is gebracht, is dat bij deze aangelegenheid ook de verantwoordelijk heidszin van de mensen medespreekt. Men moet de verantwoorde lijkheid van de mensen niet zo gemakkelijk wegnemen. Wanneer op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 429