440
15 OCTOBER 1952
57. Aanwijzing van een kosteloos woonwagenkamp op de Clalder-
se Heide.
De heer BREKELMANS vraagt of er op dit kamp ook toezicht
zal zijn, zodat voorkomen wordt, dat de Galderse Heide vervuild
of beschadigd wordt.
De VOORZITTER antwoordt, dat waar ook de raad een terrein
voor woonwagenkamp zal bestemmen, voor het nodige toezicht van
gemeentewege zal worden gezorgd.
De heer BRAAKHUIS verneemt graag hoe ver de strekking van
het onderhavige voorstel gaat. Het is bekend, dat er nogal wat
moeilijkheden zijn gerezen nadat de raad enige tijd geleden tot ver
hoging van de staangelden had besloten, welke verhoging nadien
weer ongedaan is gemaakt. Indien spreker goed is ingelicht hebben
ook vele woonwagenbewoners, die in Breda hun vaste standplaats
hebben, destijds die verhoogde bijdrage niet betaald, doch in die pe
riode wel het oude staangeld voldaan. Spreker wil niet meer de
motieven gaan herhalen welke tot intrekken van de verhoging heb
ben geleid. Hij wil slechts opmerken, dat in sommige tijden van het
jaar, zoals in de laatste regenachtige weken het middenterrein van
het huidige kamp onbegaanbaar is. Spreker vraagt zich nu af of het
gewettigd en billijk is om vorenbedoelde woonwagenbewoners, die
regelmatig het oude staangeld hadden betaald, als wanbetalers aan
te merken en naar dit kosteloze kamp over te brengen. Voor zich
zou spreker deze vraag ontkennend willen beantwoorden.
Voor de woonwagenbewoners, die ook in de toekomst weigeren de
verschuldigde bijdrage te voldoen, ligt de zaak uiteraard anders en
met hun verplaatsing kan spreker accoord gaan.
Ook Mej. KOPPELAAR heeft bezwaren tegen dit voorstel, waar
van de strekking is, dat er voor de woonwagenbewoners een straf
kamp komt, ook al wordt daar een andere benaming voor gebruikt.
Mogelijk zou men recht van spreken hebben, indien de woonwagen
bewoners zonder meer weigerachtig bleven om het staangeld te be
talen. Is spreekster goed ingelicht dan is sinds de vergadering van
26 April 1952, in welke vergadering de staangelden weer tot het
oude bedrag zijn teruggebracht, geen enkele woonwagenbewoner
tekort geschoten in het betalen van de verschuldigde bijdrage. De
achterstand, die tussen Augustus 1951 en April 1952 is ontstaan,
zou naar spreekster vernam tot medio October nog niet zijn opge
vraagd. Zij acht het voldoende bekend onder welke omstandigheden
deze woonwagenbewoners hier leven. Herhaaldelijk is op een aantal
verbeteringen van het kamp aangedrongen en al werden terzake
toezeggingen gedaan, deze zijn steeds nog niet gerealiseerd. Indien
dit geschiedt dan zal de achterstand zeker op korte termijn worden
aangezuiverd. Spreekster kan zich niet verenigen met het overplaat
sen van de woonwagenbewoners naar de Galderse Heide. Hierbij
interesseert haar niet de vraag of er toezicht op deze heide zal zijn,
maar wel of het verantwoord zou zijn om de kinderen naar een der
gelijk kamp over te brengen, en of het juist is het sociale werk,
dat in het kamp is begonnen, verder onmogelijk te maken.
De heer JONGBLOED kan zich met de opmerking van de heer
BRAAKHUIS verenigen. Hij zou graag de verzekering van B. en
W. krijgen, dat de woonwagenbewoners, die alleen nog de verhoging
van het staangeld achterstallig zijn, niet naar het kosteloze kamp