462 12 NOVEMBER 1952 is waar men nog zo weinig van af weet. Spreker stelt voor de Di recteur van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst een onderzoek te laten instellen naar de vraag, of er in de Nassau- straat meer rheumatiek voorkomt dan gemiddeld in de stad. In verband hiermede vraagt hij het voorstel een maand aan te houden. Wethouder VAN HAPEREN antwoordt, er een voorgevoel van te hebben gehad, dat er over deze bomen „geboomd" zou worden. Hij zegt wel eens de neiging te hebben gekregen om de klacht van de bewoners overdreven te noemen. Met betrekking tot de rheuma deelt spreker mede, dat in de Nassaustraat niet meer gevallen van rheumatiek voorkomen dan elders in de stad. De klachten komen in hoofdzaak van de bewoners van de Zuidzijde. In de raad zijn wel eens andere meningen gehoord over het ver wijderen van bomen. Als we zo doorgaan zal er in Breda binnen kort geen enkele boom meer staan. De klacht, dat elke week de dakgoot schoongemaakt moet worden komt spreker overdreven voor. Bij zijn huis, waar ook de takken van bomen overhangen, be hoeft dat slechts eens per jaar te gebeuren. Burgemeester en Wethouders weten niet wanneer de brug over de Wilhelminasingel er zal komen, en het is evenmin bekend, hoe de straat er definitief zal gaan uitzien. Daarom vindt spreker de kosten van het rooien nu weggegooid geld. Spreker zegt eventueel wel accoord te willen gaan met het voor stel om deze zaak een maand uit te stellen. De heer JONGBLOED ziet er geen voordeel in om het voorstel aan te houden. Worden de bomen nu gerooid dan moeten de be woners niet met klachten komen omdat ze een of twee jaar tegen een kale straat aan moeten kijken. Duurt het drie of vier jaar voordat de brug klaar is en de straat eerst dan haar vorm krijgt, dan is het niet verantwoord de bomen zo lang nog te laten staan. Overigens zegt spreker uit het betrokken raadsvoorstel de indruk te hebben gekregen, dat het niet zo lang zal duren voordat de nieu we brug er komt. De VOORZITTER zegt er geen bezwaar tegen te hebben dit voorstel een maand aan te houden, opdat Openbare Werken met een gedocumenteerd voorstel kan komen. De heer BRAAKHUIS zegt, dat in de commissie van beplantingen is medegedeeld, dat over 2 jaar de brug klaar zal zijn, zodat beslo ten werd dan maar 2 jaar te wachten. Mej. KOPPELAAR vraagt de Nassaustraat met de Sophiastraat en het Sophiaplein, als entree van de stad, als één geheel te zien. Hierna besluiten Burgemeester en Wethouders het voor stel terug te nemen. 14. Verplaatsing wekelijkse markt. De heer KRAMERS zegt met belangstelling het prae-advies van Burgemeester en Wethouders te hebben gelezen. Hij stelt voorop dat hij geen tegenstander is van het marktwezen; het marktwezen is van belang voor de stad. Alleen de plaats en de vorm waarin de markt gehouden wordt maken een beperking noodzakelijk. De manier waarop thans de markt wordt gehouden is volgens spre-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 462