12 NOVEMBER 1952 463 ker niet houdbaar. Hij ziet twee mogelijkheden: de markt op de Grote Markt houden, mits er dan wijziging wordt gebracht in de opstelling en het aantal van de kramen öf de markt verplaatsen. Spreker constateert, dat de markt zeer druk is geworden en meer en meer door kooplieden wordt bezocht. Vroeger werden ook de Halstraat en het Kasteelplein en heel vroeger ook de St. Anna- straat als marktterrein gebruikt. Wegens de toename van het ver keer kon dat niet meer, zodat men alles op de Grote Markt moest onderbrengen. Over enige jaren is het aantal marktkooplieden mogelijk nog groter. Indien dat alleen Bredanaars zouden zijn, kon spreker er zich nog wel mede verenigen, maar er komen te veel marktkooplieden van buiten de stad. Bovendien zijn er marktkoop lieden wier zaak te beschouwen is als een soort grootwinkelbedrijf; hetgeen zeer zeker niet de bedoeling van het marktwezen is. De vraag is evenwel of verplaatsing de markt schaden zal. Men mag volgens spreker niet zonder meer de markt verplaatsen. De Grote Markt vindt spreker minder geschikt voor marktplaats daarentegen zal de omzet van de kooplieden op de Markendaalse- weg kleiner zijn. Spreker wil een tussenvoorstel doen. Als proef stelt hij Voor, de markt des zomers op de Markendaalseweg en gedurende de winter maanden op de Grote Markt te houden, omdat men des winters minder toerisme heeft en de weersomstandigheden des zomers geen bezwaar behoeven te zijn de markt op de Markendaalseweg te houden. Mocht echter besloten worden de markt op de Grote Markt te houden dan zou volgens spreker een gewijzigde kramenopstelling moeten worden ingevoerd, terwijl ook het aantal marktkooplieden beperkt zal moeten worden. De heer JONGBLOED kan zich in grote lijnen met het betoog van de heer Kramers wel verenigen. Hij vindt het een moeilijk probleem. Hij is van mening, dat Burgemeester en Wethouders zich met hun advies om de markt op de Grote Markt te houden er te gemakkelijk vanaf hebben gemaakt. Daarentegen gaat het spre ker ook te ver om de markt ineens Van de Grote Markt weg te doen. Hij zegt een bezoek aan de markt te hebben gebracht, hetgeen hem niet is tegengevallen. Hij heeft geconstateerd, dat een be hoorlijk verkeer tussen de kramen mogelijk is, terwijl ook op de trottoirs voldoende ruimte aanwezig is. Het is hem echter wel op gevallen dat er hele textielmagazijnen op de markt aanwezig zijn. Dat kan niet de bedoeling zijn. De markt moet voor marktkooplie den blijven. Men krijgt nu een min of meer onredelijke concurrentie voor de ingezetenen. Spreker voelt er ook wel wat voor om de markt tijdens de wintermaanden op de Grote Markt te houden onder voortdu rend toezich van Burgemeester en Wethouders. In April zal dan de Markt naar de Markendaalseweg moeten verhuizen. Hij weet mo menteel ook geen betere oplossing omdat men toch in het centrum der stad zal moeten blijven. De markt op de Grote Markt belemmert van de andere kant toch wel in ernstige mate het verkeer. Voor het parkeren van auto's is bijna geen gelegenheid. Dit levert steeds moeilijkheden op. Voor het toerisme is het van belang, dat er een proef wordt genomen met des zomers de markt op de Markendaal seweg te houden. Spreker wil thans geen definitief besluit, maar zoals gezegd een proef, opdat deze aangelegenheid het volgend jaar opnieuw kan worden bekeken. Op de bestaande markt wil

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 463