466 12 NOVEMBER 1952 weg. Hij heeft van enige marktkooplui gehoord, dat de opbrengst op de Markendaalseweg veel groter is dan op de Grote Markt. Hij is liet met de opmerking betreffende de traditie wel gedeelte lijk eens. Spreker merkt echter op, dat men aan tradities ook wel ten onder kan gaan. Daar kan men niet altijd aan blijven vast houden. Het aantal inwoners is nu eenmaal aanzienlijk gestegen. Daarom is het marktplein te klein. De moeilijkheden die de Wet houder aanvoert tegen het verplaatsen van de markt naar de Markendaalseweg liggen in de toekomst. Op het ogenblik dienen echter de moeilijkheden ten aanzien van de Grote Markt te worden opgelost. De heer KRAMERS deelt mede, dat hij met zijn opmerking met betrekking tot de wijziging van de markt, niet bedoeld heeft een wijziging in de opstelling van de kramen te willen aanbrengen, maar wel in het aantal marktkooplieden, dat op de markt verschijnt. De markt is te druk bezet. De| verkeersbezwaren voor de Marken daalseweg gelden ook voor de Grote Markt. Op de Markendaalse weg heeft men een rustig plein om de markt te houden, hetgeen een argument is om het eens te proberen. Bovendien heeft men daar nog een lokale verkeersweg, waar gemakkelijk de auto's van de marktkooplieden kunnen worden geparkeerd. Spreker merkt op, dat Wethouder Meijs' zich vergist met de mededeling, dat er geen grote bedrijven op de markt komen. In derdaad zijn het steeds dezelfde mensen, die op de markt staan, maar dat zijn standwerkers, die op provisie-basis werken voor grote bedrijven. De marktkooplui zelf ziet men niet. Met de uit breiding van het aantal marktkooplui kan men niet blijven door gaan. Spreker gelooft, dat men rustig in de a.s. zomer een proef kan nemen met de markt op de Markendaalseweg te houden, temeer daar er volgend jaar weer feesten in de stad zijn. Na de gehouden proef kan men deze aangelegenheid opnieuw bekijken. De heer VAN DEN EEDEN zegt voorstander te zijn van het voorstel Van Burgemeester en Wethouders. Hij wil met de traditie niet breken. Spreker meent, dat de Grote Markt ophoudt markt te zijn, als daarop geen markt gehouden wordt. Dit geeft leven en vertier in de stad en schept een bepaalde sfeer. Spreker stelt voor om, indien inderdaad de Grote Markt te klein mocht zijn, de markt te splitsen en b.v. de bloemen- en de fruithandelaren naar de Markendaalseweg te verplaatsen. Ook in andere steden b.v. in Eindhoven heeft men dat gedaan. De heer MINDERHOUD is van oordeel, dat best een proef met de Markendaalseweg genomen kan worden. Dat het bezoek daar minder zou zijn gelooft spreker niet. Met betrekking tot de op merking van Wethouder Meijs inzake de auto's op de markt deelt hij mede, dat hij zeer stellig de indruk heeft, dat die auto's daar heel de morgen hebben gestaan. De heer TOXOPEUS stelt met vreugde Vast, dat hij bij de spre kers alleen argumenten heeft gehoord voor het verplaatsen van de markt. Ook de heer v. d. Eeden voelt er eigenlijk wel iets voor, al is het gedeeltelijk. De heer Kramers wil een „proef" ne men met de veronderstelling dat de verplaatsing er dan gemak kelijker doorkomt. Bewezen is, dat deze proef goed bevallen is. Spreker zegt ook marktkooplui te hebben gehoord, die liever naar de Markendaalseweg willen. Mocht de markt op de Markendaal-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 466