470
12 NOVEMBER 1952
deze kwestie beter geregeld kunnen worden als het Rijk en de
Provincie subsidie voor deze uitzendingen zullen gaan geven.
De heer JONGBLOED zegt alleen bezwaar te hebben als beslo
ten zou worden, dat als het subsidie niet toereikend zal zijn, het
comité bij de gemeente weer terug kan komen.
De heer ROMSOM ziet hierin, als dit voor een enkel geval nodig
zal zijn, geen bezwaar. Er zou dan geput kunnen worden uit het
subsidie voor het jaar 1953.
De heer VERHAAK betwijfelt het of de noodzakelijkheid van
de uitzending steeds door de Gemeentelijke Geneeskundige en Ge
zondheidsdienst moet worden vastgesteld.
De heer ROMSOM zegt, dat alleen de medische indicatie door de
Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst wordt beoor
deeld. Burgemeester en Wethouders beoordelen de sociale indicatie.
De thans besproken gevallen van uitzending moeten beperkt
bliiven tot die van de medische indicatie. Daarom is het volledig
bedrag niet noodzakelijk. Spreker beveelt de aanvaarding van het
voorstel aan.
Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig
het voorstel besloten.
16. Wijziging van de verordening op heffing van schoolgeld voor
onderwijs op de ambachtsschool.
17. Opnieuw vaststellen van de verordening op heffing van
schoolgeld voor onderwijs op de school voor scheepswerktuigkun-
digen.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
18. Aanschaffing van schoolmeubelen, leer- en hulpmiddelen,
voor de R.K. Jongensschool Dillenburgstraat 65.
De heer RATTINK wil over het voorstel niets zeggen; daarmede
gaat hij volkomen accoord. Spreker memoreert echter, dat hij het
vorig jaar bij een aanvrage van een schoolbestuur ex artikel 72
der Lager Onderwijswet, de opmerking gemaakt heeft of het niet
noodzakelijk is de schoolbesturen er op te attenderen, dat zij bij
de aanvragen de nodige zuinigheid moeten betrachten. De toen
malige fractievoorzitter van de K.V.P. is op deze aangelegenheid
bij de behandeling van de begroting teruggekomen. Deze heeft hem
het verwijt gemaakt, dat hij het bijzonder onderwijs geen warm
hart toedraagt. Spreker zegt, dat hij deze opmerking te zijner tijd
wel heeft recht gezet, doch hij wil nu nog wel de aandacht vestigen
op het onderhavige advies van de Inspecteur van het Lager Onder
wijs d.d. 29 September 1952, waarin deze zegt:
„Ik moge U' beleefd opmerken, dat het toch wel zeer wenselijk is,
dat Uwj hoofd bij het samenstellen ener begroting de nodige zuinig
heid in acht neemt en zich ernstig rekenschap geeft, dat niet meer
gelden van de gemeenschap worden gevraagd, dan redelijkerwijze
verantwoord is. In vergelijking met de eerste begroting moest ik
een bezuiniging toepassen van 1549,96".
Spreker wil opmerken, dat de Inspecteur van het Lager Onder-