M'
J s!1
484
17 DECEMBER 1952
23 Juli 1952
12 Maart 1952
12' November 1952
46 29 October 1952, G. nr. 43947
aM
5 29 October 1952, G. nr. 33060
£tH
42 3 December 1952, G. nr. 47873
Datum besluit B. en W.: Agendanr.Besluit Gedeputeerde Staten:
11
Juli 1952
4299
19
November 1952, G. nr. 41059
28
October
1952
4206
12
November 1952, G. nr. 46529
28
October
1952
4204
12
November 1952, G. nr. 46560
28
October
1952
4269
19
November 1952, G. nr. 46460
28
October
1952
4270
19
November 1952, G. nr. 46463
28
October
1952
4202
12
November 1952, G. nr. 46371
24
October
1952
4203
12
November 1952, G. nr. 45661
28
October
1952
4207
12
November 1952, G. nr. 46531
28
October
1952
4205
12
November 1952, G. nr. 46530
28
October
1952
4208
12
November 1952, G. nr. 46559
7
November 1952
4381
26
November 1952, G. nr. 47176
7
November 1952
4429
3
December 1952, G. nr. 47425
Deze besluiten worden voor kennisgeving aangenomen.
3. Ingekomen stukken.
De stukken a t/m h worden in handen gesteld van Bur
gemeester en Wethouders voor het uitbrengen van een
prae-advies. De stukken i t/m s worden voor kennisgeving
aangenomen.
Naar aanleiding van het overzicht van werkloosheidscijfers (punt
3 r) vraagt de heer VERMEULEN of Burgemeester en Wethouders
al plannen hebben om in de grote werkloosheid verandering te
brengen. Het is hem opgevallen, dat het werkloosheidscijfer voor
Breda hoger ligt, dan het landelijk gemiddelde.
De VOORZITTER vindt met het gehele college van Burgemeester
en Wethouders deze aangelegenheid een zaak van de eerste orde,
die dan ook de primaire belangstelling van het college heeft. De
industrialisatie heeft geen gelijke vlucht genomen met de bevolkings
groei in de gemeente. Op korte termijn hoopt het college de werk
loosheid te kunnen bestrijden door het uitvoeren van grote openbare
werken; op lange termijn is een verdere industrialisatie beslist
noodzakelijk. In dit verband moge hij verwijzen naar het voorstel
van het College om de industrieterreinen in de gemeente uit te brei
den (Voorstel no. 52'). Terzake zijn en worden nog besprekingen
gevoerd met Gedeputeerde Staten.
4. Antwoorden op gestelde vragen.
De heer VAN GILS merkt op, dat hij had verzocht te bevorderen,
dat in de Heusdenhoutsestraat ook des nachts een lichtpunt zou zijn.
De heer BRINKERHOF /meende^ dat het bedoelde slopje bij de
Prins Hendrikstraat eigendom van de gemeente is. Moet dit dan
niet door de gemeente worden verlicht?
Do heer VAN DE NOORT zegt gesproken te hebben over de voor
ziening van gas van de woningen in de Zuilenstraat.