17 DECEMBER 1952 491 Nadat dit voorstel aan de raad was uitgegaan, zijn er nogmaals besprekingen gevoerd met het bestuur van deze school Door deze besprekingen zijn Burgemeester en Wethouders tot het inzicht gekomen, dat het redelijk is buiten de voorgestelde voorzie ningen nog een subsidie te verlenen van 400,— ten behoeve van de conrector en van 1750,voor de leraar biologie. In deze kosten wordt geen vergoeding van het rijk verkregen, omdat de huidige biologie-leraar reeds een z.g. volledige betrekking heeft. Een andere leraar is echter niet aan te trekken. Over enige jaren zal die situatie echter gewijzigd zijn. De heer JONGBDOED zou willen weten of het bij de voorgestelde regeling mogelijk is, dat over enkele jaren aan de raad weer wordt gevraagd gelden te voteren om de tekorten te dekken. Tegen het aanzuiveren van tekorten heeft spreker principiële bezwaren. Wan neer een raad een subsidie geeft, dan! blijft de verantwoordelijkheid bij het bestuur van de betrokken instelling, welke er voor heeft te zorgen, dat een sluitende exploitatieopzet wordt verkregen. Spreker kan wel accoord gaan met de voorgestelde regeling om in het vervolg 12,50 per leerling en per jaar te geven. Het mondelinge voorstel van de wethouder lijkt hem minder ac ceptabel. Er dient voor gewaakt te worden, dat het Lyceum een in stelling voor bijzonder onderwijs wordt, welke ten laste komt van de gemeente, zonder dat deze enige zeggenschap heeft over het beste den der gelden. Wethouder MEIJS heeft dezelfde bezwaren als de heer Jongbloed tegen het dekken van oude tekorten. Juist om die reden is thans aan de raad een! voorstel gedaan voor een vaste vergoeding per leerling. Het ligt geenszins in het voornemen om in de toekomst, mochten er dan weer tekorten zijn ontstaan, deze alsnog voor rekening van de gemeente te nemen. Van de andere kant moet het duidelijk zijn, dat er een overgangs regeling getroffen moet worden in verband met de thans bestaande tekorten. Het mondeling door spreker gedane voorstel betreft enkele kosten van de school, welke een aflopend karakter hebben en daarom niet in de vaste vergoedingsregeling behoren te worden opgenomen. De wettelijke erkenning van het meisjeslyceum, dat thans een vol doend aantal leerlingen telt, kan op niet al te lange tijd tegemoet worden gezien. Voor de thans nog niet van rijkswege gesubsidieerde klassen is voor deze ov'ergangsphase nog een bijzondere regeling getroffen. Naar sprekers mening vergist de heer Jongbloed zich, wanneer hij zegt, dat de gemeente geen toezicht heeft op de bestede gelden, want het schoolbestuur is verplicht de gedane uitgaven telkenjaro te verantwoorden. Er zal op worden toegezien, dat de gemeentegelden goed worden besteed. De heer JONGBLOED zal zich niet tegen dit voorstel verzetten, ofschoon hij maar met een bezwaard gemoed gelden zal voteren voor de oude tekorten. Indien zulks voor de school, waarvan hij het be lang voor de gemeente geenszins zal ontkennen, nodig is, dan had hij liever gezien, dat het bedrag ineens was gegeven waardoor rente, onkosten e.d. worden voorkomen. Spreker hoopt, dat Burgemeester en Wethouders erop zullen toezien, dat het schoolbestuur de nodige moeite doet om ook een subsidie te krijgen van de buitengemeenten. Wat betreft de subsidiëring van de meisjesklassen merkt hij op, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 491