500
17 DECEMBER 1952
De heer JONGBLOED is blij, dat eindelijk een voorstel is geko
men voor de verbetering van de huisvesting van de dienst van
Sociale Zaken. Hij hoopt, dat na de goedkeuring van het gevraagde
crediet de gevoteerde gelden zo spoedig mogelijk zullen worden be
nut.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
64. Bezoldigingsregeling van het administratief en technisch
personeel der Politie.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
65. Wijziging Bezoldigingsregeling Ambtenaren en Werklieden
kindertoela geregeling
De heer RATTINK: Met een voorstel dat besproken is in een
commissie samengesteld uit de Raad is het gewoonlijk zo dat er
weinig of niets meer over wordt gezegd hier.
Voor dit voorstel meen ik een uitzondering te moeten maken.
In de Commissie van Overleg heb ik en met mij nog enkelen, een
van de meerderheid afwijkend standpunt ingenomen en ik meen
daarvan ook hier te moeten doen blijken.
Mijn bezwaren gelden niet het principe van de progressiviteit in
de kindertoelage. Deze gedachte is, geloof ik, wel algemeen aan
vaard. Ook ik ken de moeilijkheden, welke er vandaag de dag zijn
in grote gezinnen, zeer wel. Het is uitermate moeilijk om de eind
jes aan elkaar te knopen en dikwijls lukt het niet.
De ogen voor die moeilijkheden te sluiten zou niet getuigen voor
werkelijkheidszin. En ook aan deze zijde is uiteraard bereidheid om
de grote gezinnen te helpen. Wij wensen ze zeer beslist niet aan
hun lot over te laten.
Maar Mijnheer de Voorzitter ik kan mij niet verenigen met de
wijze waarop dit nu in casu zal gaan gebeuren.
De salariëring en rechtspositie van de ambtenaren der lagere
overheid, zijn gelijk getrokken met die van het rijkspersoneel en
naar mijn mening kan dan nu niet een aparte regeling worden
getroffen voor de gemeente Breda. Deze zaak welke voor alle
ambtenaren in het algemeen geldt, dient op hoger niveau aan de
orde te worden gesteld.
En dit ook om andere redenen nog.
De verhoging van de kindertoelage betekent verhoging van loon.
In wezen gaat het hier dan niet om het bedrag voor de gemeente
Breda, maar om een algemeen principe van loonsverhoging.
Het hoger gezag, waarvan men instemming hoopt te verkrijgen,
zal dit dan toch o.m. moeten beoordelen op de algemene werkzaam
heid n.l. voor allen in overheidsdienst in het gehele land.
En waar dient een loonsverhoging Voor de ambtenaren aan de
orde gesteld Het is bekend dat er een nationale loonpolitiek wordt
gevoerd door de regering. Hiervoor draagt zij de verantwoordelijk
heid. Nu acht ik! het niet juist dat een lager orgaan die politiek wil
trachten te doorkruisen. Ook dit de loonsverhoging is een
duidelijke reden om de onderhavige questie op zoals ik reeds
zeide hoger niveau te doen behandelen. Zij kan toch worden
aangesneden in het rijksoverleg, ook in het parlement.
In het geding is hier tevens de gedachte loon naar prestatie en
loon naar behoefte.