17 DECEMBER 1952 501 Ook dit is een gedachte welke voor de bezoldiging van het over heidspersoneel een algemeen geldende factor is. Dit is eveneens een aanwijzing voor behandeling op hoger niveau. Mogelijk is het wel goed dat ik hierbij even opmerk, dat naar mijn mening noch het ene noch het andere systeem voorkeur ver dient. Ik geloof dat tussen beide systemen een evenwicht zal moe ten worden gevonden. Men zal het met mij eens zijn, dat door ver hoging van de toeslag, de prikkel tot prestatie niet mag vermin deren. Toeslagen, Mijnheer de Voorzitter, hebben dikwijls een taai en lang leven. Men kan beter stellen dat de lonen te laag zijn en dat deze op zich verbetering behoeven. En bij herziening hiervan zal dan ook het idee van de rechtvaardige verdeling van lasten behoren te worder. ingeschakeld. Wij gaan er nu in zijn totaliteit aan voorbij. Bij deze opmerking ga ik er dan nog steeds vanuit, dat de on derhavige zaak in breder verband moet spelen. Het stelsel dat voor ons ligt, Mijnheer de Voorz. is het zoge naamde Maastrichtse stelsel. Om het voorstel te kunnen beoorde len, zal men tevens over de nodige gegevens moeten beschikken. In dit verband is het jammer dat wij nog steeds geen rapport hebben van de Raadscommissie ad hoe voor de grote gezinnen, welke com missie is ingesteld bij de behandeling van de vorige begroting. Als de nood dringt, is ernst en spoed wel geboden. Mijnheer de Voorzitter, ik heb enkele argumenten genoemd welke pleiten voor "behandeling op hoger niveau. Nu wil ik nog even het voorstel op zijn practische waarde toetsen. Belanghebbenden moeten wel oppassen zich niet blij te maken met een dode mus. Neem ik een werkman meti een gezin Van 6 kinderen. Bij dit ont werp zal hij in totaal f 36.per jaar meer krijgen. Dit betekent per kind per dag iets meer dan iy2 cent (1,7). Dit voorstel brengt de werklieden en de lagere ambtenaren, de kleine man, geen enkel soulaas. Voor de middelbare groepen geeft het enige tegemoetkoming. Dat het geheel niet v'eel cm het lijf heeft, blijkt ook wel uit het totale jaarbedrag van pl.m. f 4500. Nu moge men zeggen dat dit voorstel een begin is, maar ik krijg de gedachte dat men zijn idee niet consequent heeft durven uitwerken en dat men de landsregering in een bepaalde richting wil dringen. En dan!! Wel is waar heeft de Minister van Sociale zaken zijn fiat gegeven op de Maastrichtse regeling, maar de grote vraag blijft of dit ook zal gebeuren door de Minister van Binnenlandse Zaken. Mijnheer de Voorzitter, het wil mij voorkomen dat waar het niet uitsluitend en alleen de progressiviteit op zich betreft, maar ook andere factoren een rol spelen, het in deze een zaak van kabinets- politiek is, politiek in breder verband, waarbij ik er aan denk dat over het salaris van overheids-personeel, zij het meer speciaal de middengroepen, thans wel het een en ander te doen is. En dat af schaffing van het schoolgeld voor het L.O. wordt overwogen en naar mijn mening er ook wel zal doorkomen. Binnen dit raam van maatregelen behoort ook zo zie ik het de onderhavige zaak te vallen. Hierbij wil ik nog even wijzen op wat Min. Cals in de Tweede Kamer eergisteren zei, n.l.: „Dat als het schoolgeld wordt afge schaft, dan komt er geen verandering in de kinderbijslag". Ik meen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 501