514 17 DECEMBER 1952 dius Prinsen. Zijn nog vrij plotseling overlijden, betrekkelijk kort na de behandeling van de begroting voor 1952, heeft op ons allen een diepe indruk gemaakt en de herinnering aan zijn warme per soonlijkheid, gepaard aan een grote drang naar daden, zal nog lang bij ons blijven voortleven. Zijn ambtsperiode te Breda, zij moge dan slechts kort, te kort, zijn geweest, heeft zijn stempel gedrukt op verschillende door ons genomen besluiten. Na een korte onderbreking, waarin wethouder Meijs als waar nemend burgemeester, ik meen te mogen zeggen tot ons aller te vredenheid, de gemeente naar buiten heeft vertegenwoordigd en onze vergaderingen geleid, zijt Gij gekomen. Mijnheer de Voorzitter en hoewel de tijd nog te kort is om een definitief oordeel te kunnen uitspreken, ik twijfel niet of U zult dit met mij geheel eens zijn, meen ik nu toch al wel te mogen zeggen dat Uw indruk op mij, laat ik mij dan zo mogen uitdrukken, een gunstige is en dat de be hartiging der belangen van deze gemeente en de leiding van onze vergaderingen U zeer wel is toevertrouwd. In de loop van het nieu we begrotingsjaar zullen wij stellig de gelegenheid krijgen om dit oordeel nader te toetsen en met name ben ik benieuwd om Uw per soonlijke visie te leren omtrent bepaalde aan de orde komende pro blemen. Dat U tot dusverre te dien aanzien een grote voorzichtig heid aan de dag legt, pleit vcor U in deze zin, dat U zich eerst terdege wilt inwerken en niet het standpunt huldigt, dat met het ambt ook vanzelf de wijsheid komt. Ik zie Uw verder beleid met vertrouwen tegemoet. Alvorens weer een overstapje te nemen van het persoonlijke naar het algemene gedeelte van deze algemene beschouwingen, ge voel ik behoefte Mijnheer de Voorzitter om in navolging van het geen U reeds in de middagvergadering hebt gedaan, een enkel woord te zeggen ter nagedachtenis van ons onlangs overleden mede-lid, de heer Dirven. Ook hij is, gelijk Uw Ambtsvoorganger, heengegaan op een leeftijd, waarop nog veel van hem mocht wor den verwacht. Wij hebben hem in deze vergaderingen leren kennen als iemand met een warm kloppend hart, die steeds op de bres stond voor de belangen Van dat deel van de bevolking, waarvan hij zich meer in het bijzonder de afgevaardigde gevoelde. Hij deed dit steeds op een wijze die nimmer aanstoot gaf en een toon, die be wogenheid verried. Zijn heengaan betekent vooral een verlies voor zijn echtgenote en kinderen, maar tevens voor het Princenhaagse deel dezer gemeente, waarvoor hij in verschillende functies altijd gereed stond en waarvoor hij als het ware in het harnas is gestor ven. Echter ook in deze raad heeft hij een plaats opengemaakt, die weliswaar het is nu eenmaal 's werelds loop binnenkort door een ander zal worden ingenomen, maar waaraan de herinnering aan de vriendschap van en de samenwerking met wijlen ons mede lid de Heer Dirven, nog geruime tijd zal blijven voortleven. Van de zakelijke gebeurtenissen die ons en ik mag wel zeggen de gehele gemeente, in het afgelopen jaar hebben bezig gehouden, was het 10-weekse feest ter viering van het 700-jarig bestaan van deze stad en van Breda als Oranjestad; wel het meest op de voor grond tredende en het hoogtepunt van dit feest was ongetwijfeld het bezoek van onze geliefde vorstin, Koningin Juliana met haar gemaal. Bij de algemene beschouwingen tijdens de behandeling der begroting voor het jaar 1952, heb ik o.a. gezegd, dat de beslissing of wij aan dit feest al dan niet onze medewerking zouden verle nen, een zeer moeilijke was, omdat voor beiderlei standpunt veel te zeggen was en ik heb daarbij tevens de hoop uitgesproken, dat,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 514