520
17 DECEMBER 1952
lijking van de punten een en twee zijn daaraan tevens dienstbaar,
maar daarenboven zullen bijzondere maatregelen moeten worden
getroffen. Speciaal ook in deze gemeente, omdat de cijfers om
trent de werkloosheid, zoals ons deze door het College van Bur
gemeester en Wethouders zijn verstrekt, voor Breda zowel op
zichzelf als in vergelijking met andere gemeenten, verontrustend
zijn en belangrijk uitgaan boven het gemiddelde. B. en W. zijn in
deze gelukkig paraat en hebben aan de bevoegde instantie ver
schillende plannen voorgelegd en men kan het alleen maar be
treuren dat nog geen begin van uitvoering is gemaakt kunnen
worden. Ik wil terzake volstaan met Burgemeester en Wethouders
nog eens nadrukkelijk op het hart te binden, om paraat te blijven.
Elk verzuim in deze zal moeten worden aangemerkt als een on
vergeeflijke fout.
Ten slotte is er eigenlijk alleen nog de sociale en culturele sector
waarin enige ruimte zit voor een gesprek over de vraag of er
mogelijkheden zijn om op de uitgaven te bezuinigen. Hier kan dan
weer worden vooropgesteld, dat op de kosten voor ondersteuning
geen enkele inkrimping mogelijk is omdat de bedragen, welke
als basis dienen voor het ondersteuningsbedrag, reeds aan de lage
kant zijn en voorts dat ook de kosten van het onderwijs in al zijn
geledingen niet voor bemoeiing in aanmerking komen. Uiteinde
lijk resten dan alleen de subsidies voor sociale en culturele zaken.
Hierbij zal het moeten zijn een afweging Van belangen tegen el
kaar, waarbij in het ene geval wel en in het andere geval geen
of minder subsidie zal worden toegekend.
Tot zover Mijnheer de Voorzitter mijn visie op het gemeentelijk
beleid.
Thans kom ik nog even terug op de onderlinge verhoudingen
van de verschillende fracties in deze raad. De Prot. Christelijke
fractie heeft getoond tijdens deze zittingsperiode bereid te zijn
om met de andere fracties samen te werken op een wijze die waar
dering verdient en wat de eenmansfractie van de V.V.D. betreft,
tja, Mijnheer de Voorzitter. Hier gaan onwillekeurig mijn gedach
ten uit naar de bestuurder van een éénmanstramwagen die niet
alleen de richting waarin zijn wagen rijdt in het oog moet houden,
maar ook de zorg heeft Voor zijn passagiers. Dit gaat allemaal
goed, wanneer hij slechts reizigers opneemt die evenals de wagen
zelf, naar de polder willen waarin men het water zijn eigen bed
ding wil laten zoeken en van een economie die van boven af lei
ding geeft, niets wil weten.
Zijn er echter onder zijn passagiers die wel belang hebben bij
maatregelen van overheidswege, dan verkeert hij in een min of
meer moeilijke positie. Zijn houding ten opzichte van de warm-
watergeysers is daarvan een voorbeeld. Persoonlijk is de heer
Toxopeus sociaal wetend genoeg om de bewoners dit gerief te
gunnen, maar het devies waaronder zijn wagen rijdt heeft hem
tenslotte belet om de weg van zijn hart te volgen. In dit geval
was dit nogal bevreemdend omdat hier geen sprake was van ge
leide economie en hij dus spoken zag waar zij niet waren. Er zijn
tussen zijn en mijn fractie principiële verschillen, die af en toe en
soms op ernstige, soms op humoristische wijze aan de dag treden,
ik denk aan oude en nieuwe fietsen. Echter meen ik te mogen
zeggen, dat zulks aan de goede onderlinge verhouding geen af
breuk heeft gedaan. In den beginne van deze zittingsperiode heb
ik een tweetal bij mij gerezen vragen aan de orde gesteld, met
betrekking tot de K.V.P.-fractie, nl. of bij de toen plaats gehad
hebbende verkiezing het accent bij de K.V.P. niet wat te veel in