17 DECEMBER 1952 523 De heer VAN KAMPEN zegt: Mijnheer de Voorzitter, Nu wij weder een aanvang maken met de begroting, een be groting die ongeveer 2 maanden te laat is, moet geconstateerd worden, dat het een niet-sluitende begroting is. Wij gaan dus het jaar niet zonder zorgen tegemoet. Wat nu het bijna heengegane jaar betreft, wij kunnen er dit van zeggen, dat het een gelijk beeld vertoont met het leven van elk individu nl., het was een lach en een traan. Wie zou niet denken aan onze Burgemeester Claudius Prinsen, werden wij niet opgeschrikt door het spoedig verscheiden van ons geacht medelid de Heer Dirven Wanneer de Heer van leven en dood spreekt, wie zal het keren? Het jaar 1952 was gelukkig niet een jaar, waarin wij alleen een traan wegpinkten uit ons per soonlijk of gemeentelijk oog, neen, het was ook een jaar van blijd schap, van vreugde, van een lach, een gulle lach. Wie denkt hier niet bij aan Breda-Oranjestad, zeven weken lang. Hulde aan de organisatoren en aan allen die meegewerkt hebben om dit schitterende festijn tot een succes van ongewone grootte te maken. Gelukkig dat U kwam, mijnheer de Voorzitter, om de moeilijke taak van hem, die haar glippen liet, over te nemen. De aard en de omvang van de pas op U genomen taak was zeker niet gemakkelijk. Het roer moest worden overgenomen van een groeiende en feestvierende stad. Het doet ons genoegen mijnheer de Voorzitter aan U en het gehele College, onze dank te brengen voor al de arbeid in dit jaar verricht. Mede onze dank aan alle hoofden van dienst en aan al het personeel in dienst van de gemeente die hun beste krach ten gegeven hebben. Het werk was veel en van verschillende takken van dienst, waarvan in de loop van dit jaar bijzonder veel geëist werd, kan onomwonden verklaard worden, dat met veel energie en met inspanning van alle krachten gewerkt is. De ver houding van de Raad tot uw college en omgekeerd, getuigde van welwillendheid en begrip voor elkanders moeilijkheden. De ver houding in de Raad zelve en in zijn onderlinge samenstelling was goed te noemen, zij het dan ook dat er wel eens een kleine moei lijkheid was. Het is de laatste begrotingsronde van de Raad in z'jn tegenwoordige gedaante. Verschillende van zijn leden, zullen vermoedelijk geen deel meer uitmaken van de nieuwe Raad en nieuwe gezichten zullen op het toneel verschijnen. Naar mijn oordeel neemt de waarneming van het Raadslid maatschap aan betekenis en intensiviteit toe naar de mate van de bemoeiingen van het gemeente-apparaat en het toenemend ge tal van haar inwoners. Hierdoor wordt de samenstelling van de fractie's op zich niet gemakkelijker en het groot aantal nummers van de agenda's der vergaderingen en de gevarieerdheid hiervan is omgekeerd evenredig aan de grootte van de kleinere fractie's. De financiële vooruitzichten van de gemeente zijn niet roos kleurig, het woningvraagstuk heeft Van zijn actualiteit nog niets ingeboet en de werkloosheid' klopt aan de deur. Deze vraagstuk ken, mijnheer de Voorzitter, zijn de meest brandende kwestie's die om een oplossing roepen. Helaas ligt die oplossing niet binnen het kader der gemeentelijke bemoeiingen; al moet worden erkend dat de gemeente met alle kracht moet streven om de oplossing naderbij te brengen. Het financieel aspect is niet bemoedigend. Er is een gat in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 523