524 17 DECEMBER 1952 begroting en het dichten er van kan uitsluitend gevonden wor den door grotere bijdragen van het Rijk, zuinig beheer en eco nomisch verantwoorde werkwijzen. Naar ons oordeel is de grootte van het tekort niet bepaald alarmerend, al vervult het ons ook met zorg. Een vergelijking met diverse andere gemeenten geeft aanleiding te onderstellen, dat Breda nog niet zo'n slecht figuur slaat. De gemeente Tilburg b.v. heeft een tekort van de dubbele grootte en het is niet aantoonbaar dat Tilburg zo snel gegroeid is als onze gemeente. Verschillende kleine gemeenten vragen even zeer een hogere bijdrage van het Rijk en de tekorten van enkele grote gemeenten zijn fabelachtig te noemen. De oorzaken die geleid hebben tot een tekort op onze begroting, door U genoemd in het antwoord op het centraal rapport moeten als juist worden erkend. Immers als in zo'n korte tijd het ver zorgingsniveau van een sterk gegroeide gemeente moet worden opgetrokken, kan dat niet zonder grote investeringen met de daar aan verbonden lasten van rente en afschrijving geschieden. Verder blijkt uit uw antwoord op het centraal rapport geen vrees te bestaan voor belastingverhoging, indien door de regering aan de gemeente een eigen belastinggebied zou worden gegeven, mede omdat een gedeelte van die belasting gestort zal worden in de kas van de Nederlandse gemeenten. Het wil mij voorkomen dat de begeerte tot een eigen belasting gebied niet alleen voortspruit uit de wens om tot sanering der financiën te komen, maar ook om aan de gemeente een grotere mate van zelfstandigheid te geven. Vorig jaar hebben wij de 100- jarige gemeentewet met enige luister herdacht. De geestelijke vader van de wet, nl. wijlen minister Thorbecke, stond een grote re gemeentelijke vrijheid voor de geest en dit vond ten slotte zijn uitdrukking in het tot stand komen van genoemde wet. Verschil lende sprekers, waaronder Koningin Juliana, hebben gewichtige en gevoelvolle woorden gewijd aan de befaamde gemeentewet. Er is o.m. gezegd, dat deze wet is het werktuig tot ontplooiing van zelfstandige kracht die uit de plaatselijke volksgemeenschap opkomt. Maar gelijkertijd is zij door die kracht in staat om mo gelijke tyrannie van de Staat te beteugelen. Zij is het instrument om de harmonie te realiseren tussen het geheel en de delen, een harmonie waaronder een in vrijheid geboren volk leven kan. Mijn heer de Voorzitter, het komt mij voor dat het gevaar aanwezig is, dat men de gemeentelijke autonomie bezig is terug te rollen tot de steeds groter wordende staatsbemoeiing. Was afwijzing van het besluit van de raad om de Haven te dempen, door de gedeputeerde staten niet een aanranding van de autonomie van de gemeente? Gaat de regering vrij uit bij de sanering van de rijksfinanciën, als zij aan de gemeenten de bronnen niet aangeeft, nodig voor haar ontplooiing? Vanzelfsprekend kan de regering niet dulden, dat onverant woordelijke gemeentebesturen de gezondmaking van het rijks budget doorkruisen. Zo iets kan ook nooit de bedoeling zijn, want het verdient ons aller waardering dat opeenvolgende kabinetten er in geslaagd zijn, in die zin althans, om ons volk de plaats te hergeven die het toekomt. Het gaat er om, harmonie te brengen tussen het geheel en de delen. Wanneer zullen de gemeenten nu eindelijk weten waar zij aan toe zijn? Zo lang dat niet in orde is, zullen wij ook aan Bur gemeester en Wethouders niet kunnen verwijten, dat zij de weg van de minste weerstand gekozen hebben. Dat wil evenwel niet zeggen dat wij het in alle delen met het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 524