17 DECEMBER 1952 525 beleid eens zouden moeten zijn. Bij mij rest nog de vraag of het college altijd werkt naar een vast omlijst urgentieprogram. Als voorbeeld moge het volgende dienen: een prae-advies door het college aan de Raad gaf aan c.a. 2 ton te bestemmen voor de verlegging van de tracé van de Markendaalse- weg. Na ampele bespreking- in de Raad, nam het college het voor stel terug, om met hetzelfde voorstel in een volgende vergadering van de Raad terug te komen, waarin slechts een fractie gevraagd werd van het bedrag- van wat in de vorige Raadsvergadering ge vraagd werd. Het bleek dat het grootste bedrag had moeten dienen tot verbetering van de Frederiksstraat en omgeving. Is het niet zo, dat er in onze gemeente projecten te over zijn, veel urgenter als de Frederiksstraat In dezelfde discussie werd van de zijde van Uw college gepleit voor aanneming van Uw voorstel, mede omdat de spoorwegplannen er van afhangen. Als het de andere leden van de Raad gegaan is zo als mij, dan hebben zij van die mededeling niets begrepen, om reden Burgemeester en Wethouders over die plannen niets mede gedeeld hebben. Verschillende jaren geleden werd de Raad in een geheime verga dering bijeengeroepen om een oordeel uit te spreken over aanhan gige spoorwegplannen van de N. S. Hierbij was in het geding het maken van een nieuw station en of het gewenst zou zijn e.v. de spoorbaan op een half hoge of geheel hoge dijk te brengen. Sedert die tijd is er van het plan nooit meer iets vernomen en heeft men het dus te rusten gelegd. Kunnen Bur gemeester en Wethouders, zonodig in een gesloten zitting, iets over de plannen van de N. S. mededelen In de verhouding tot de vorige begrotingsjaren, waarin het pro bleem van de woningsector het meest urgent was, is dit jaar de moeilijkheid van de werkloosheid de urgentieproblemen nog komen versterken. Het verheugt ons dan ook dat Burgemeester en Wethou ders voorstelden een groot aantal ha aan te kopen, ten einde een behoorlijk aanbod te kunnen doen voor het vestigen van nieuwe en de uitbreiding van hier reeds gevestigde industrieën. Wij willen hierbij de hoop uitspreken dat Burgemeester en Wet houders goede ambassadeurs zullen zijn in de industriële wereld, om diverse fabrikanten aan te moedigen in onze goede stad hun tenten op te slaan en liever hun fabriekshallen hier te doen ver rijzen. Gaarne wil ik eindigen Mijnheer de Voorzitter met de wens uit te spreken dat alle schaduwen in onze gemeentelijke samenleving in het volgend jaar zullen verdwijnen en dat de zon van voorspoed over ons zal opgaan of stijgen tot middaghoogte. Mogen wij als Christenmensen instemmen met de woorden uit de Heilige Schrift, n.l., zo de Heer het huis niet bouwt, tevergeefs werken de bouw lieden er aan. De heer TOXOPEUS zegt: Mijnheer de Voorzitter, Alvorens op de begroting zelf en het algemeen beleid van het be stuur onzer gemeente in te gaan wil ik zoals gebruikelijk terug zien en thans niet alleen op het voorbije jaar maar op de vier af gelopen jaren. Dit is immers de laatste begrotingsbehandeling door deze Raad. Zoals ook reeds eerder door mij is gezegd ia mij het werk in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 525