526
17 DECEMBER 1952
Raad en in de commissies boven verwachting meegevallen. Niet
omdat dit werk geringer van omvang was dan ik verwacht had.
Integendeel. Maar wel omdat mij is gebleken dat een enkeling in
deze raad zijn plaats heeft en omdat deze raad bereid is naar een
enkeling te luisteren, zo goed als naar een vertegenwoordiger van
een grote fractie. Dit is geen pleidooi voor splinterpartijtjes: de
V.V.D. is geen splinterpartij en is overtuigd dat splinterpartijen
weinig goeds kunnen uitrichten, doch de vaststelling van het ver
heugende feit demonstreert hoezeer in deze raad de fundamentele
beginselen van de democratie leven; wanneer men constructief wil
werken aan het bestuur dezer gemeente, wordt dat, ook al verte
genwoordigt men zijn partij alleen, gewaardeerd en mogelijk ge
maakt. Zo was hst een genoegen aan de beraadslagingen in deze
raadszaal te mogen deel hebben.
Uw beminde voorganger, Mijnheer de Voorzitter, was diezelfde
brede objectiviteit eigen. Gaarne heb ik, destijds als „aankomend"
raadslid met burgemeester Prinsen hartig van mening verschild;
eerbied heb ik gekregen voor zijn bekwaamheden en vooral voor zijn
karaktereigenschappen.
En om da laatste heb ik, als wel alle andere raadsleden genegen
heid voor hem opgevat. Zijn heengaan in dit voorbije jaar was voor
de gemeente en voor allen die hem kenden persoonlijk, een zwaar
verlies.
Dat U, Mijnheer de Voorzitter, die ik pas sedert zo korte tijd
ken, een waardig opvolger zijt, die op eigen wijze en in eigen stijl
de belangen der gemeente evenzeer zal behartigen, daarvan ben ik
overtuigd.
Nu onlangs is ons de Heer Dirven als raadslid ontvallen. Een
ijverig raadslid, steeds beminnelijk, die speciale streekbelangen had
te behartigen, zoals dat in zijn grote fractie mogelijk is en die dat
met vuur en toewijding deed. Ook hij stierf veel te vroeg.
Nog twee raadsleden verdwenen uit ons midden maar om andere,
vreugdevoller redenen. De heer Schijen eerst: het werd hem te
druk. Zijn hartelijke lach en speciale bemestingspraatjes mis ik
nog steeds.
De heer van Oyen verliet de raad ook wegens drukke werkzaam
heden. Hij was een prettig raadslid en een goede buurman.
En dan, ook kort geleden, Dr Veldkamp als een opstijgende bal
lon naar hoger sferen. Niet uit gebrek aan gewicht evenwel: iedere
vergelijking gaat mank. Wij hebben ons in zijn carrière oprecht
verheugd. Een zeer goede verstandhouding bestond naar ik meen
tussen ons zonder dat wij dat, wat ons scheidde, ooit verdoezelden.
Met alle mutaties die ik noemde is de zeer belangrijke factor
voor een goede samenwerking in de raad, zijnde het openstaan
voor de mening van anderen, aanwezig gebleven.
Het beleid, gedurende de afgelopen jaren gevoerd, wil ik niet
uitvoerig bespreken. Ontevreden ben ik niet, al zou ik diverse be
slissingen anders hebben gewenst. Zo zal het ons allen wel gaan.
De gedachte dat de overheid slechts daar moet voorzien waar het
algemeen belang dit eist, is in de practijk voor meerdere toepas
singen vatbaar, afhankelijk van ieders mening waar de grens
ligt die wordt aangegeven met de woorden: „het algemeen belang
eist". De gedachte in haar algemeenheid werd door alle fracties
aangehangen. In de interpretatie bleek groot verschil te bestaan.
Op economisch gebied meen ik dat de Raad de juiste richting
gevolgd heeft, telkens per geval uitmakende of het algemeen be
lang een bepaalde voorziening eiste. Op sociaal gebied zijn de be
sluiten evenzeer naar mijn oordeel juist geweest, zij het dat op